Sociaal-cultureel werker
Competentiewijzer
21
Competentie U: Omgaan met verandering en aanpassen
Werkprocessen:
2.1 Biedt ondersteuning
(BP 2.1, BP 3.1)
Componenten:
met diversiteit tussen mensen omgaan
Eindgedrag:
Je bent in staat vragen op het gebied van welzijn en/of maatschappelijke participatie vanuit het
gezichtspunt van andere culturen en achtergronden te bekijken.
2.3 Begeleidt deelnemers tijdens activiteiten
(BP1.1, BP1.4, Voortgangsgesprek fase 2)
Componenten:
aanpassen aan veranderde omstandigheden
Eindgedrag:
Je bent in staat je aanpak aan te passen aan veranderende omstandigheden.
Je kunt hierbij goed omgaan met de cliënten/groepen van verschillende achtergrond.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
bronnen voor informatie over
verschillende culturen en religies
•
•
doelgroepen SCW
•
•
methoden om te adviseren
•
•
psychologie in relatie tot
doelgroepen
•
•
relevante aspecten uit de
(ped)agogiek
•
•
communicatietechnieken
•
•
begeleidingtechnieken
•
•
diverse sociale vaardigheden
•
•
methoden van conflicthantering
•
•
groepsprocessen
•
•
de Nederlandse taal op 3F niveau
•
•
een moderne vreemde taal
•
•
ICT-vaardigheden
•
•
...............................................
•
•
omgaan met vragen of problemen vanuit
het gezichtspunt van de cliënt/groep en
je manier van begeleiden en adviseren
hierop aanpassen
•
•
communiceren en gesprekken voeren
•
•
rekening houden met de cultuur, leeftijd
en achtergrond van de cliënt/groep
•
•
veranderingen aanvaarden en hierop
adequaat reageren
•
•
op een positieve wijze je gedrag makkelijk
en snel aanpassen, zodat de cliënt/groep
adequaat begeleid wordt
•
•
conflicten hanteren
•
•
je goed uitdrukken in de Nederlandse taal
op 3F niveau
•
•
je mondeling en schriftelijk in een
moderne vreemde taal uitdrukken
•
•
ICT-vaardigheden toepassen
•
•
.......................................................
•
•
flexibel
•
•
respectvol
•
•
empathisch
•
•
open
•
•
slagvaardig
•
•
zelfverzekerd
•
•
...................