Sociaal-cultureel werker
Competentiewijzer
13
Competentie J: Formuleren en rapporteren
Werkprocessen:
1.2 Maakt een plan van aanpak voor projecten of activiteiten
(BP 1.3, BP 1.4, BP 2.5)
Componenten:
nauwkeurig en volledig rapporteren
Eindgedrag:
Je maakt een nauwkeurig en volledig plan van aanpak, zodat duidelijk is wat wanneer door wie moet
gebeuren.
3.6 Evalueert de dienstverlening
(BP 2.4, BP 3.3)
Componenten:
vlot en bondig formuleren
Eindgedrag:
Je formuleert evaluatiegegevens begrijpelijk.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
spellings- en grammaticale regels
van de Nederlandse taal
•
•
rapportagemethoden
•
•
de verschillende manieren van
systematisch gegevens verzamelen
•
•
regels, procedures, afspraken
en protocollen m.b.t. (digitale)
rapportages die gebruikt worden
binnen de organisatie
•
•
de verschillende observatielijsten en
-technieken
•
•
de verschillende evaluatietechnieken
•
•
de verschillende eisen die gesteld
worden aan een Plan van Aanpak
•
•
de procedures en de protocollen
van de instelling ten aanzien van
evalueren en rapporteren
•
•
de Nederlandse taal op 3F niveau
•
•
een moderne vreemde taal
•
•
ICT
•
•
...............................................
•
•
kernachtig en logisch structureren
(schriftelijk en mondeling)
•
•
goed leesbare en hanteerbare
rapportages schrijven
•
•
doelen formuleren
•
•
onderscheid maken tussen hoofd- en
bijzaken
•
•
gegevens verzamelen en analyseren
•
•
een volledig en nauwkeurig uitgewerkt
plan van aanpak maken
•
•
begrijpelijke evaluatiegegevens
formuleren
•
•
onderscheid maken tussen hoofd- en
bijzaken
•
•
gegevens op een mondelinge of
schriftelijke manier verzamelen
•
•
gegevens handmatig en elektronisch
vastleggen
•
•
observaties objectief en adequaat
uitvoeren
•
•
in correct Nederlands rapporteren
•
•
een evaluatieverslag opstellen
•
•
de procedures en de protocollen van de
instelling toepassen
•
•
je mondeling en schriftelijk in de
Nederlandse taal uitdrukken op 3F niveau
•
•
je mondeling en schriftelijk in een
moderne vreemde taal uitdrukken
•
•
ICT-vaardigheden toepassen
•
•
.......................................................
•
•
accuraat
•
•
zorgvuldig
•
•
concreet en
duidelijk
•
•
kwaliteits-
bewust
•
•
planmatig
•
•
flexibel
•
•
communicatief
•
•
initiatiefrijk
•
•
...................