©
Academie
ǀ seizoen 2013/’14
Studiegids/ werkboek
59
Opdracht
2.2 Organiseren, controleren en aanpassen van een voetbalvorm gericht op
verdedigen (toelichting)
Zoals we in eerdere opdrachten al hebben beschreven is trainen: 'het met plezier spelers
nog beter maken'. Nog beter maken in aanvallen en verdedigen. In dit geval gaat het om het
woordje 'nog'. De spelers kunnen natuurlijk al iets. Uitgezonderd de kinderen die net
beginnen met voetballen, hebben ze al meer gevoetbald. In ieder geval zien ze niet voor het
eerst een bal. De trainer moet zo snel mogelijk een beeld krijgen van het niveau van de
spelers. Dat beeld krijgt hij door te kijken tijdens wedstrijden en trainingen (zie ook de
opdracht: 'lezen van de wedstrijd' en ‘van wedstrijd naar training in 3 stappen’). Dit kan door
tijdens de training bijvoorbeeld partijtjes van vier tegen vier te spelen.
Nog beter leren voetballen
Het niveau van de spelers is het vertrekpunt voor de trainer. Naar aanleiding van wat goed
en minder goed ging tijdens de wedstrijd en/of de algemene coachingsdoelstelling voor de
leeftijdsgroep, kiest de trainer een doelstelling en een voetbalvorm om de doelstelling te
trainen. Bijvoorbeeld om het aanvallen/opbouwen nog beter te maken. De voetbalvorm moet
zorgen dat de spelers nog beter leren opbouwen. Tijdens de training ziet de trainer dat het
opbouwen goed verloopt. De spelers creëren de ene kans na de andere. Wat dan? We
willen dat ze nog beter leren opbouwen. De trainer maakt de voetbalvorm moeilijker, zodat
de spelers meer moeite moeten doen om kansen te creëren. Ze worden uitgedaagd om de
hogere weerstand
te overwinnen.
Voetbalweerstanden
Het overwinnen van weerstanden zorgt dat spelers geprikkeld worden om zichzelf te
verbeteren. Voorbeelden van weerstanden zijn: de ruimte waarin wordt gespeeld, het aantal
tegenstanders, opdrachten die een trainer aan spelers meegeeft (bijvoorbeeld hoe de
tegenpartij moet verdedigen tijdens het voorbeeld van opbouwen) en bij de jongste jeugd
zelfs de bal. Allemaal factoren die het winnen van een wedstrijd bemoeilijken.
Het moeilijker maken van voetbalvormen doet de trainer dus door de weerstand te verhogen.
De trainer maakt bijvoorbeeld de ruimte kleiner waarin moet worden gevoetbald of breidt het
team van de tegenpartij uit met een extra speler. We noemen dit methodiek. In dit geval
neemt de trainer een methodische stap om de voetbalvorm moeilijker te maken. Andersom
kan ook. Een voetbalvorm kan ook makkelijker worden gemaakt. Als de trainer ziet dat het
de spelers niet lukt om de bedoeling van een trainingsvorm te realiseren, verlaagt hij de
weerstand. Gericht op het voorbeeld van opbouwen, maakt de trainer de ruimte groter of
geeft hij het team wat moet opbouwen één - of misschien wel twee - extra speler(s). En nu
lukt het de spelers wel om kansen te creëren. Op de PDF uitwerkingen van de
voetbalvormen (DVD) staat beschreven hoe je het aanvallen en verdedigen moeilijker en
makkelijker kan maken.
