Bijlage 11Niveaubepaling spreekvaardigheid
NiveaubepalingSprekenNederlands1F-2F-3F
Naamstudent:
Naambeoordelaar:
Opleiding:
Crebo:
Vereistniveau:
ROC
Opdracht
❒
Kwalificerend
❒
Ontwikkelingsgericht
STAP1 Bepaalhetniveauvandeopdrachtenkruis indebetreffendekoloméénvande (beroeps)productenaan.
Bijeenkwalificerendebeoordelingdienthetniveauvandeopdracht tevoldoenaanhetvereisteniveauvandeopleiding.
Niveau
1F
2F
3F
Omschrijving
niveauopdracht
Monoloogoveralledaagsesituaties inenbuiten
school ineenvoudigebewoordingen.
Monoloogoveronderwerpenuitde (beroeps)
opleidingenvanmaatschappelijkeaard,waarin
redelijkvloeiendenhelderervaringen,
gebeurtenissen,meningen, verwachtingenen
gevoelensonderwoordenwordengebracht.
Monoloogoveronderwerpenuitde (beroeps)
opleidingenvanmaatschappelijkeaard,waarin
ideeënwordenuitgewerktenvoorzienvan relevante
voorbeelden.
(Beroeps)
productn.a.v.
opdracht
❒
eenbeschrijvingvanalledaagsezakenzoals
mensen,plaatsenenzaken
❒
verslagvangebeurtenissen,activiteitenen
persoonlijkeervaringen
❒
kort, voorbereidverhaalofpresentatieendaarbij
opeenvoudigevragen reageren
❒
……………………………….
❒
redenenenverklaringenvooreigenmening,
plannenenhandelingen
❒
kortverhaal
❒
voorbereidepresentatieuiteigen interessegebied
envragennaaraanleidingvandezepresentatie
beantwoorden
❒
…………………………………….
❒
verhaalmet inleiding, kernenslotenvragennaar
aanleidingvanditverhaal vloeiendenspontaan
beantwoorden
❒
presentatiemetargumentenvoorof tegeneen
bepaaldstandpuntofvoor-ennadelenvandiverse
optiesenvragennaaraanleidingvandeze
presentatievloeiendenspontaanbeantwoorden
❒
………………………….
STAP2 Stelvastofdestudentdeopdracht inhoudelijkvoldoendeheeftuitgevoerd.
LetdaarbijopofDOEL/DOELENbereikt zijn.
❒
Goed /Voldoende
GO (gaverdermetbeoordeling)
❒
Onvoldoende
NOGO (=cijfer1)
GO?
STAP3
Kruis (1xper rij)hetgetoondegedragaan.
Kenmerken
taakuitvoering
Criteria1F*
Criteria2F*
Criteria3F*
* Dedrieniveauszijncumulatief:eenstudentopeenhogerniveaubeheerstallevaardighedendieopeen lagerniveaugenoemdworden.
Afstemmingop
publiek
❒
Jepast je taalgebruikaanaande luisteraars.
❒
Jemaaktde juistkeuze inhetaansprekenvan je
publiek (formeel/informeel,woordgebruik,dialect,
jongerentaaletc.).
❒
Je taalgebruik isconsequentenpastbinnende
gegevensituatiequa toon,doelengenre.
❒
Jemaaktgebruikvanondersteunendematerialen
om jeboodschapbeteraanhetpubliekover te
brengen.
❒
Jemaaktgoedgebruikvanondersteunende
materialenenkunthetpubliekboeiendoormiddel
vanconcretevoorbeeldeneneigenervaringen.
❒
Jemaaktde juistekeuzevoorondersteunende
materialen,enkuntspontaanafwijkenvan je
voorbereide tekst,alservanuithetpubliek
belangwekkendepuntenwordenaangedragen.
80
Examendossier