CZW20120113 - page 7

5
BEGELEIDEN BIJ VERaNDERING, PIJN EN VERLIEsVERWERKING
Werkprocessenmet de competenties van deze
beroepsprestatie
Nummer en titel van het werkproces
Competenties bij het werkproces
1.2
Biedt persoonlijke verzorging, observeert en
monitort gezondheid en welbevinden
F
Ethisch en integer handelen
1.4
Begeleidt een zorgvrager
C
Begeleiden
D
aandacht en begrip tonen
R
Op de behoeften en verwachtingen
van de klant richten
1.6
Geeft voorlichting, advies en instructie
I
Presenteren
L
Materialen enmiddelen inzetten
1.7
Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties
In deze beroepsprestatie gaat het om
onvoorziene situaties
E
samenwerken en overleggen
T
Instructies en procedures opvolgen
V
Met druk en tegenslag omgaan
Typering
Bij verlies denk jemisschien als eerste aan palliatief-terminale zorg, aan doodgaan en rouwen.
Maar je begeleidt ook bij allerlei andere vormen van verlies. Denk bijvoorbeeld aan de begeleiding
van een zorgvrager en zijn naasten bij definitieve plaatsing in een zorginstelling. Zorgvragers
beschrijven dit als een rouwproces. Verlies van de vertrouwde omgeving en van zelfstandigheid
door ziekte, een stoornis of beperking brengen gevoelens van angst en onzekerheid teweeg. De
zorgvrager kan het gevoel hebben de regie over het eigen leven kwijt te zijn.
Hoewel er overeenkomstige kenmerken in het verwerkingsproces zijn, beleeft iedere zorgvrager
verandering en verlies op een eigen, persoonlijke wijze. Brede interpretatie van verlies is nodig
om totale zorg te kunnen bieden. De holistische visie sluit hier goed op aan.
Behalve de gemoedstoestand spelen vroegere ervaringenmet verlies een rol. Ook culturele en
religieuze achtergronden hebben invloed op de wijze waarop de zorgvrager en zijn naastenmet
verandering en verlies omgaan.
Bij verliesverwerking kun je als verpleegkundige veel voor de zorgvrager en zijn naasten
betekenen. Door echte, onverdeelde aandacht. Door je te verdiepen in de behoeften van de
zorgvrager. Met inzicht, integerheid, professionaliteit en creativiteit verleen je passende zorg.
Je geeft ook voorlichting aan de zorgvrager, mantelzorgers of naasten over het verloop van het
ziekteproces en demogelijkheden voor behandeling en ondersteuning. Hoe kan bijvoorbeeld extra
zorg aangevraagd worden, welke lotgenotencontacten of groepen voor verliesverwerking zijn er?
Je overlegt veel met de zorgvrager, mantelzorger, naasten, collega’s en andere disciplines.
Wanneer zorgsituaties veranderen, speel je hier goed op in.
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13,14,15,16
Powered by FlippingBook