CZW20120181 - page 18

16
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
VERZORGENDE-IG - Fase 3
voldoende
goed
onvoldoende
Werkproces 1.5 Begeleidt de zorgvrager
C Begeleiden
–– adviseren
–– motiveren
P
Dit betekent dat:
• je een sturende, motiverende of activerende begeleiding
biedt
• je de kraamvrouw stimuleert om handelingen en activiteiten
zoveel mogelijk zelf uit te voeren
zodat:
• de kraamvrouw een positieve instelling en vertrouwen in
haar eigen kunnen opbouwt en zoveel mogelijk zelfstandig
gaat en blijft functioneren.
Dit betekent dat:
• je naasten adviseert om rekening te houdenmet hun
draagkracht
• je hun gerichte adviezen geeft hoe zij hun draagkracht
kunnen versterken
zodat:
• de naasten van de kraamvrouw niet overbelast raken.
D Aandacht en begrip
tonen
–– interesse tonen
–– verdraagzaamheid en
welwillendheid tonen
–– bezorgdheid tonen voor
anderen
P
Dit betekent dat:
• je betrokkenheid toont bij het fysieke enmentale welzijn van
de kraamvrouw en de pasgeborene
• je de kraamvrouwmet respect en geduld behandelt
zodat:
• er een goede relatie bestaat als basis voor de begeleiding bij
de zelfredzaamheid.
R Op de behoeften en
verwachtingen van de
klant richten
–– klanttevredenheid in de
gaten houden
P
Dit betekent dat:
• je controleert of er aan de verwachtingen en wensen van de
kraamvrouw en naasten wordt voldaan
• je de tevredenheid zo objectief mogelijk vaststelt
zodat:
• de kraamvrouw en naasten tevreden zijn en blijven over de
begeleiding bij de zelfredzaamheid.
Werkproces 1.9Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties
E Samenwerken en
overleggen
–– anderen raadplegen en
betrekken
P
Dit betekent dat:
• je (tijdig) anderen inschakelt
zodat:
• de kraamvrouw en de pasgeborene snel en adequaat worden
behandeld en begeleid.
1...,8,9,10,11,12,13,14,15,16,17 19,20,21,22
Powered by FlippingBook