hoofdstuk 1
De leraar als ontwerper
16
wiskunde), digitale geletterdheid en burgerschap. Ook kennis die nodig is om de wereld te
kunnen begrijpen en om een (positieve) bijdrage te kunnen leveren aan de maatschappij,
behoort volgens het advies van het Platform Onderwijs2032 tot het kerncurriculum.
In het advies wordt ervoor gepleit de kennis van deze leerdomeinen te clusteren en
leerlingen zich hierin te laten verdiepen via vakoverstijgende vraagstukken. Voorbeelden
van vakken-geïntegreerd onderwijs zijn wereldoriëntatie in het basisonderwijs en NLT (na-
tuur, leven en technologie) in het voortgezet onderwijs. Naast kennis spelen ook vakover-
stijgende vaardigheden een belangrijke rol in het kerncurriculum: leervaardigheden, cre-
ëren, kritisch denken, probleemoplossend vermogen en samenwerken. Het Platform pleit
in zijn advies voor een afgebakend, wettelijk verankerd kerncurriculum en een keuzedeel
dat past bij de school en de leerling. Het kerncurriculum zou de basis moeten vormen voor
een samenhangend onderwijsaanbod, met als belangrijke aandachtspunten: ‘verster-
king van de doorlopende leerlijn’ en niveaudifferentiatie. (Zie
www.coutinho.nl/cyclischonderwijsontwerpen
over het Curriculumvan de toekomst van het nationaal expertisecen-
trum leerplanontwikkeling (SLO) voor recente ontwikkelingen.)
Ontwikkelingen op het gebied van globalisering, internationalisering en duurzaam-
heid vragen eveneens onze aandacht. Wat betekenen deze ontwikkelingen voor het
onderwijs? Momenteel staan de
21st century skills
, de vaardigheden die mensen
nodig hebben in de 21e eeuw, volop in de belangstelling. Uit een overzichtsstudie
waarin verschillende rapporten worden vergeleken, komen de volgende vaardighe-
den naar voren die in de toekomst van belang zijn (Voogt & Pareja Roblin, 2010):
■■
samenwerking;
■■
communicatie;
■■
ICT-vaardigheden;
■■
sociale en culturele vaardigheden;
■■
creativiteit;
■■
kritisch denken;
■■
probleemoplossingsvaardigheden;
■■
productiviteit (zelfsturing).
Deze vaardigheden staan in het curriculum van basisscholen nu nog niet altijd ex-
pliciet genoemd. Veel leerkrachten vinden deze vaardigheden wel belangrijk, maar
besteden er vaak alleen impliciet aandacht aan.
Uit de praktijk: Doelgericht, of …middel wordt doel?
Juf Eline werkt in groep 6 aan taal. Tijdens de pauze heeft ze alvast woordenboeken op de
tafels van de kinderen gelegd. Inmiddels zijn de kinderen weer binnen en zien taal op de
planning staan. Ze pakken zuchtend en kreunend hun spullen. Daarna lijken ze futloos op
hun stoel te zitten. ‘Hoelang moeten we nog? Ik heb geen zin.’ Die verveelde opmerkingen
hoort de juf wel vaker. Gelukkig hoort ze ook andere geluiden. ‘Wat gaan we doen, juf?’,
1