![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0061.png)
60
autotechniek
Bijlage 10 Beoordelingsmethoden
Observatie
Een observatie heeft tot doel om vast te stellen of jij voldoet aan de beoorde-
lingscriteria van competent handelen. Tijdens een ‘observatie’ bekijkt de beoor-
delaar hoe jij handelt gedurende het uitvoeren van je opdracht bij een werkpro-
ces. Alle competenties die daarbij een rol spelen worden tijdens de observatie
beoordeeld.
De observator let daarbij niet alleen op de prestatie-indicatoren uit het Kwalifica-
tie Dossier, maar ook op de mate waarin je je actief inzet, en de manier waarop je
kennis en vaardigheden toepast.
Vooraf zijn de momenten of de periodes waarin je via observatie wordt beoor-
deeld, vastgelegd. In het beoordelingsformulier staat aangegeven waaraan jouw
gedrag moet voldoen. Vooraf is bepaald of je de opdracht individueel uitvoert of
samenwerkend in een groep.
Het resultaat van de observatie, dus de beoordeling van jouw ‘gedrag’, wordt
uitgedrukt door middel van D, A of G. Het resultaat van de observatie telt mee in
de eindbeoordeling van een competentie.
Productbeoordeling
Bij een productbeoordeling wordt het product dat je hebt gemaakt of de dienst
die je hebt geleverd beoordeeld.
De producten of diensten die jij oplevert na het uitvoeren van een werkproces,
dienen te voldoen aan de eisen van de opdrachtgever en/of de beroepspraktijk.
Deze eisen zijn vastgelegd in het beoordelingsformulier. Je weet wanneer je
welke producten of diensten dient in te leveren.
De beoordeling van het product of de dienst wordt uitgedrukt met een O, V of
G.Via het product of de dienst worden ook één of meerdere competenties
beoordeeld. De specifieke competenties en bijbehorende criteria zijn vermeld in
het beoordelingsformulier.
De beoordeling van deze competenties wordt uitgedrukt met een D, A of G.
Reflectieverslag
In het reflectieverslag kijk je terug op de uitvoering van (een deel van) je werk-
zaamheden bij een werkproces. Je legt uit welke kennis en vaardigheden je
wanneer hebt ingezet, en je beschrijft welke overwegingen je had, en welke
keuzes je hebt gemaakt. Maar je competente handelen staat voor de beoordelaar
centraal.