CZW3PW30001

Pedagogisch medewerker KO3 | 2010 Examen 3.1 CZW3PW30001

Beroepsprestatie 3.1 Methodische begeleiding bij ontwikkeling en opvoeding

(2010-pm-3-ko-bp3.1)

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang | Niveau 3

Beroepsprestatie

3.1

Methodische begeleiding bij ontwikkeling en opvoeding (2010-pm-3-ko-bp3.1)

Opleiding: Niveau Fase

Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang 3 3

Colofon Deze uitgave is gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg

Dagelijks bestuur en managementteam P. Foppen L. Fine

B. Huijberts M. Pelgrum A. Pijnenburg

Ontwikkelteamleider A. Liem-Rosekrans

Ontwikkelaars van deze fase B. Akkermans A. van Balen-Dekkers A. Mulder M. Verkade

Redactie A. Brink M. Brok

Ontwerp Henny Witjes (Studio Blanche)

Foto’s Stichting Consortium Beroepsonderwijs

Bestelnummer CZW3PW30001

0693147395

© 2010 Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & AG

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vereenvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enigerlei wijze, namelijk elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande toestemming van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs - Zorg en Welzijn & Assisterenden Gezondheidszorg.

Inhoud

Beroepsprestatie 3.1 .........................................................4

Werkprocessen met de bijbehorende competenties .................5

Typering . ........................................................................5

De opdracht .....................................................................8

Het resultaat. ...................................................................9

Beoordelingslijst............................................................. 11

Daar waar zij staat, wordt ook hij bedoeld en omgekeerd.

Beroepsprestatie 3.1

Methodische begeleiding bij ontwikkeling en opvoeding

Werkprocessen met de competenties van deze beroepsprestatie Nummer en titel van het werkproces

Competenties bij het werkproces

1.1

N

Inventariseert de situatie en wensen van het

Onderzoeken

kind/de jongere

R

Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

1.3

E

Maakt een plan van aanpak

Samenwerken en overleggen

J

Formuleren en rapporteren

2.1

B

Biedt het kind/de jongere opvang

Aansturen

C

Begeleiden

D

Aandacht en begrip tonen

E

Samenwerken en overleggen

U

Omgaan met verandering en aanpassen

3.3

E

Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen

Samenwerken en overleggen

Q

Plannen en organiseren

3.8

D

Evalueert de werkzaamheden

Aandacht en begrip tonen

J

Formuleren en rapporteren

M

Analyseren

Typering De pedagogisch medewerker maakt een plan van aanpak voor een individueel kind, voor de groep en voor problemen in de interactie tussen kinderen. Zij verzamelt daarvoor informatie uit verschillende bronnen om met behulp van dit plan het functioneren van het kind te versterken. De pedagogisch medewerker vraagt toestemming aan de ouders/vervangende opvoeders en houdt hen op de hoogte over het verloop van de ontwikkeling en begeleiding van hun kind. Tevens respecteert zij de eigenheid en de achtergrond van het kind. Met het team werkt de pedagogisch medewerker nauw samen, zij overlegt en zorgt dat de samenwerking soepel verloopt. Zij ziet erop toe dat de continuïteit van de opvang en begeleiding is gewaarborgd en indien nodig stelt zij het plan bij. Na de uitvoering van het plan van aanpak bespreekt de pedagogisch medewerker de gegevens uit de evaluatie met betrokkenen en voert zij gewenste verandering in de opvang en begeleiding door.

5

METHODISCHE BEGELEIDING BIJ ONTWIKKELING EN OPVOEDING

Silvana loopt stage op een peutergroep van kinderdagverblijf Pinokkio. Floris (3 jaar) is een van de kinderen uit de peutergroep. Floris zoekt weinig contact met de andere kinderen. Hij speelt liever alleen. Om zijn sociale ontwikkeling te stimuleren besluiten Silvana en haar collega´s Floris meer te betrekken bij groepsactiviteiten. Silvana stelt een plan van aanpak op voor de begeleiding van Floris en stelt zijn ouders hiervan op de hoogte. Zij observeert hem een aantal keer en vraagt welke activiteiten hij leuk vindt en met welke kinderen hij graag speelt. Silvana betrekt de ouders van Floris hierbij door hen te vragen wat zij van het spelgedrag van hun kind vinden. De verkregen informatie deelt zij met collega’s en ze vraagt hun om feedback. Na de voorbereidende fase maakt Silvana het plan van aanpak. Bij de uitvoering van het plan controleert Silvana of de activiteiten en de begeleidingswijze duidelijk zijn voor Floris. Zij informeert de ouders van Floris regelmatig over het verloop. Ze is alert op signalen die Floris uitzendt en gebruikt deze om het plan van aanpak te blijven volgen of juist bij te stellen. Belangrijk is dat de activiteiten die met Floris worden gedaan geen nadelige invloed hebben op de andere kinderen in de groep en de dagelijkse werkzaamheden van de groepsleiding. Na de uitvoering van het plan evalueert Silvana of Floris meer contact zoekt met leeftijdgenootjes. Ze neemt de ervaringen van Floris en zijn ouders mee in een schriftelijk evaluatieverslag waarin zij ook haar conclusies verwerkt over de sociale ontwikkeling van Floris.

TIP: Lees de opdracht en het resultaat eerst door voordat je met de planning begint.

6

PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 3

Overleg met je begeleider over je POP en de voorwaarden voor het uitvoeren van de beroepsprestatie. Bekijk de resultaten en de beoordelingslijst. Wanneer bepaalde bewijsstukken niet haalbaar zijn, zoek dan naar vervangende bewijsstukken. Soms is het nodig dat je een aanvullend bewijsstuk inlevert. Bespreek je keuze voor de bewijsstukken met je begeleider. Maak vervolgens je PAP. Leg een inleverdatum voor de resultaten vast.

Plan een datum voor het voortgangsgesprek met je beoordelaar.

Oriënteren en Plannen Stap 1 en 2 van de Wegwijzer zijn aangetoond.

GO / NO GO

De moeilijkheidsgraad van de opdracht staat in de tabel hieronder aangegeven.

De mate van complexiteit van de beroepssituatie

De mate van zelfsturing

De mate van verantwoordelijkheid voor

gesloten context

geleid

uitvoering van eigen takenpakket jouw samenwerking met collega’s de hele zorg- en begeleidingscyclus aansturing van collega’s op hetzelfde of lager niveau

open context

begeleid

complexe context

zelfstandig

7

METHODISCHE BEGELEIDING BIJ ONTWIKKELING EN OPVOEDING

De opdracht

A. De totale opdracht voer je uit in de beroepspraktijk. Je competenties op het gebied van inventariseren van de situatie en wensen van het kind/de jongere, het maken van een plan van aanpak, het bieden van opvang en het afstemmen en evalueren van werkzaamheden worden beoordeeld met behulp van de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie. Maak hierover afspraken met je beoordelaars.

Je werkt daarnaast aan onderstaande specifieke opdrachten.

B. Gebruik verschillende methoden en bronnen om informatie te verzamelen over een kind waarbij achterstanden worden geconstateerd in de ontwikkeling of in het gedrag. De verzamelde informatie gebruik je als voorbereiding op het maken van een plan van aanpak voor dit kind. Richt je bij het verzamelen van de informatie op het verkrijgen van een zo compleet mogelijk beeld van het kind en de achterstand in ontwikkeling en/of gedrag. Onderzoek en analyseer hoe je het functioneren van dit kind kunt versterken. C. Maak een plan van aanpak voor het kind dat je gekozen hebt bij de vorige opdracht. Betrek daarbij zoveel mogelijk de ouders/vervangende opvoeders. Stem de werkzaamheden af met collega´s door overleg te voeren en samen te werken. Tussentijds controleer je of de uitvoering van het plan van aanpak goed verloopt en informeer je de ouders/vervangende opvoeders van het kind over het verloop. Waar nodig pas je de uitvoering van het plan aan. D. Evalueer of de uitvoering van het plan van aanpak naar tevredenheid is verlopen en tot het gewenste resultaat heeft geleid. Verwerk de conclusies daarover in een PowerPointpresentatie. Draag in de presentatie andere mogelijkheden aan als er niet voldoende voortgang is. Presenteer de conclusies aan de hand van de PowerPointpresentatie aan het team en breng de ouders/vervangende opvoeders op de hoogte van de conclusies.

Als je kiest voor vervangende of aanvullende opdrachten, let er dan op dat deze voldoen aan de beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.

8

PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - FASE 3

Het resultaat A. De afgetekende beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.

Specifieke bewijsstukken B.

Lijst van gebruikte methoden en bronnen.

C.

Plan van aanpak.

D. PowerPointpresentatie met conclusies en andere mogelijkheden.

Vervangende of aanvullende bewijsstukken – – – –

Neem de bewijsstukken op in je portfolio.

9

METHODISCHE BEGELEIDING BIJ ONTWIKKELING EN OPVOEDING

Beoordelingslijst

beroepsprestatie 3.1 Methodische begeleiding bij ontwikkeling en opvoeding (2010-pm-3-ko-bp3.1)

Naam student:

Opleiding: Pedagogisch medewerker 3 kinderopvang

Fase:

Cohortnummer:

Datum:

Je past de werkprocessen en de verworven competenties uit de vorige beroepsprestaties of proeve toe binnen deze beroepscontext.

aangetoond

Prestatie-indicatoren

Competenties

Kwalificerend

niet aangetoond

- componenten

Werkproces 1.1 Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere

P Dit betekent dat: • je verschillende bronnen gebruikt om informatie over het kind te verzamelen

N Onderzoeken

– informatie achterhalen

zodat: • je een volledig beeld hebt van de situatie en wensen van het kind.

P Dit betekent dat: • je actief de wensen en verwachtingen van het kind en zijn ouders/ vervangende opvoeders inventariseert zodat: • duidelijk is of en hoe de organisatie, binnen de mogelijkheden van de dienstverlening, inspeelt op de situatie en wensen van het kind.

R Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten

– behoeften en

verwachtingen achterhalen

Werkproces 1.3 Maakt een plan van aanpak

P Dit betekent dat:

E Samenwerken en overleggen

• je de mening en ideeën van kinderen vraagt • je hen stimuleert om input te leveren

zodat: • het programma tegemoet komt aan hun wensen en behoeften.

– afstemmen

11

METHODISCHE BEGELEIDING BIJ ONTWIKKELING EN OPVOEDING

aangetoond

Prestatie-indicatoren

Competenties

Kwalificerend

niet aangetoond

- componenten

P Dit betekent dat: • je ruim van tevoren activiteiten plant en regelt die goed op elkaar afgestemd zijn • je daarbij rekening houdt met de mogelijkheden

J Formuleren en rapporteren

–– nauwkeurig en volledig rapporteren

zodat: • het activiteitenprogramma uitvoerbaar is en aansluit bij de wensen en behoeften van de kinderen.

Werkproces 2.1 Biedt het kind/de jongere opvang

P Dit betekent dat: • je overwicht toont bij het handhaven van afspraken en regels

B Aansturen

zodat: • het voor het kind en de groep duidelijk is welke grenzen er zijn en dat deze niet overschreden mogen worden. P Dit betekent dat: • je het kind heldere, eerlijke en constructieve feedback geeft • je het kind stimuleert om alternatieven uit te proberen •

–– uitoefenen van gezag

C Begeleiden

–– coachen

zodat: • je zorgt dat het functioneren van het kind wordt versterkt.

P Dit betekent dat: • je betrokkenheid toont bij het kind en de ouders/vervangende opvoeders • je actief luistert • je herkent wanneer het kind het moeilijk heeft

D Aandacht en begrip tonen

–– interesse tonen –– luisteren –– anderen steunen

zodat: • je de nodige ondersteuning biedt.

P Dit betekent dat: • je de ouders/vervangende opvoeders informeert over de gang van zaken in de opvang en over de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind • je kennis, ervaring en inzichten met hen deelt met betrekking tot de opvoeding van het kind zodat: • de ouders/vervangende opvoeders steeds op de hoogte zijn van de gang van zaken in de opvang en van de ontwikkeling van hun kind • de ouders/vervangende opvoeders bij opvoedingsvraagstukken profiteren van jouw kennis en ervaring die je met hen deelt. P Dit betekent dat: • je respect toont voor de verschillende achtergronden van kinderen (en ouders/vervangende opvoeders) • je in staat bent om vragen of problemen vanuit diverse gezichtspunten te bekijken zodat: • je de eigenheid van het kind (en ouders/vervangende opvoeders) respecteert.

E Samenwerken en overleggen

–– proactief informeren

U Omgaan met

verandering en aanpassen

–– met diversiteit (tussen mensen) omgaan

12

PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 3

aangetoond

Prestatie-indicatoren

Competenties

Kwalificerend

niet aangetoond

- componenten

Werkproces 3.3 Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen

P Dit betekent dat: • je bij de uitvoering van de opvang en begeleiding tijdig en regelmatig overlegt met collega’s • je anderen indien nodig raadpleegt • je weet wat de consequenties zijn van de eigen acties • je jezelf zo opstelt dat de samenwerking in het team soepel verloopt

E Samenwerken en overleggen

–– afstemmen –– anderen raadplegen en betrekken

zodat: • de gezamenlijke dienstverlening eenduidig en soepel verloopt.

P Dit betekent dat: • je rekening houdt met de haalbaarheid van je werkzaamheden in tijd en kwaliteit zodat: • de continuïteit en kwaliteit van de opvang en begeleiding gewaarborgd zijn.

Q Plannen en organiseren

–– doelen en prioriteiten stellen

Werkproces 3.8 Evalueert de werkzaamheden

P Dit betekent dat: • je signaleert of het kind en andere betrokkenen tevreden zijn over de geboden opvang en begeleiding

D Aandacht en begrip tonen

zodat: • je de informatie meeneemt/inbrengt bij de evaluatie.

–– luisteren

P Dit betekent dat: • je alle benodigde gegevens zorgvuldig verwerkt en registreert • je hoofd- en bijzaken scheidt zodat: • je rapportages en evaluaties kernachtig, volledig en inzichtelijk zijn. P Dit betekent dat: • je uit alle gegevens die je verzamelt (gesprekken, observaties) de belangrijkste informatie haalt • je op basis hiervan concludeert of de geboden opvang en begeleiding voldoen

J Formuleren en rapporteren

–– nauwkeurig en volledig rapporteren –– vlot en bondig formuleren

M Analyseren

–– informatie uiteenrafelen –– conclusies trekken –– oplossingen voor problemen bedenken

• je concludeert of er voldoende voortgang is • je zonodig komt met haalbare oplossingen

zodat: • je, indien nodig, de opvang en begeleiding (in overleg) bijstelt.

Je controleert of de bewijsstukken voldoen aan de prestatie-indicatoren in de beoordelingslijst. Bekijk je POP en je PAP. Ga na of je volgens je leerdoelen en plan hebt kunnen werken. Controleer of je de verkregen feedback hebt verwerkt.

13

METHODISCHE BEGELEIDING BIJ ONTWIKKELING EN OPVOEDING

aangetoond

niet aangetoond

Je voert een voortgangsgesprek. Hierin kijk je terug op de resultaten van de beroepsprestatie en je blikt vooruit op je leerproces. Pas op basis van de verkregen informatie je POP aan.

Het voortgangsgesprek voer je op basis van:

Bewijsstukken Kwalificerend

A.

De ingevulde beoordelingslijst van deze beroepsprestatie.

Specifieke bewijsstukken:

Werkprocessen

Competenties

1.1

N - R

B. Lijst van gebruikte methoden en bronnen.

1.3 2.1 3.3

E - J B - C - D - E - U E - Q

C. Plan van aanpak.

3.8

D - J - M

D. PowerPointpresentatie met conclusies en andere mogelijkheden.

Aanvullende of vervangende bewijsstukken:

Werkprocessen

Competenties

Cesuur De competentieontwikkeling binnen de geselecteerde werkprocessen is op het vereiste beheersingsniveau aangetoond.

14

PEDAGOGISCH MEDEWERKER 3 KINDEROPVANG - Fase 3

Onderbouwing van de beoordeling

Algemeen:

Als de student een of meerdere competenties binnen een werkproces boven de norm heeft aangetoond, onderbouw dit dan hier. Geef tevens aan waar dit betrekking op heeft:

Praktische uitvoering

Werkprocessen

Competenties

A.

Specifieke bewijsstukken

B.

C.

D.

De beoordelaars van de beroepsprestatie 3.1 Methodische begeleiding bij ontwikkeling en opvoeding (2010-pm-3-ko-bp3.1) zijn:

Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)

Naam beoordelaar

Functie beoordelaar

Handtekening

Naam en telefoonnummer van de instelling (stempel)

Naam beoordelaar

Functie beoordelaar

Handtekening

Naam student

Handtekening

15

METHODISCHE BEGELEIDING BIJ ONTWIKKELING EN OPVOEDING

Overzicht beroepsprestaties Zorg en Welzijn

Zorghulp Niveau 1

Intro Niveau 1 en 2

Fase 1

Helpende Zorg & Welzijn Niveau 2

Fase 1

Fase 2

Verzorgende Niveau 3

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Intro Niveau 3 en 4

Verpleegkundige Niveau 4

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Medewerker maatschappelijke zorg Niveau 3

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Persoonlijke begeleider gehandicaptenzorg Niveau 4

Persoonlijke begeleider specifieke doelgroepen Niveau 4

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Fase 1 Fase 1 Kompas 1.1 Ondersteunen bij persoonlijke verzorging Fase 2 Fase 3

Pedagogisch medewerker kinderopvang Niveau 3

Fase 1 1.5 Ondersteunen bij persoonlijke verzorging en ADL 1.6 Zorgen voor een veilige en gezellige leefomgeving Proeve Competentiewijzer Fase 2 Kompas 2.1 Samenwerken met ouders 2.2 Deskundigheid op peil houden 2.3 Planmatig werken 2.4 Begeleiden bij specifieke ontwikkelingsgerichte activiteiten Proeve Competentiewijzer Fase 3 Kompas 3.1 Methodische begeleiding bij ontwikkeling en opvoeding 3.2 Professionaliseren Proeve Competentiewijzer Fase 1 Fase 1 Fase 2 Fase 2 Fase 2 Fase 3 Fase 3 Fase 3 1.2 Onderhouden van spel- en speelmateriaal en ruimte 1.3 Ondersteunen bij ontwikkelingsgerichte activiteiten 1.4 Werken volgens methodische stappen

Gespecialiseerd pedagogisch medewerker KO - Niveau 4

Pedagogisch medewerker JZ Niveau 4

Onderwijsassistent Niveau 4

Sociaal cultureel werker Niveau 4

Sociaal-maatschappelijk dienstverlener Niveau 4

Fase 1

Fase 2

Fase 3

0693147396

Bestelnummer CZW3PW30001

Made with