F-pupillen
|
209
De centrale verdediger (3)
1 laat zich door tegenstanders niet uitspelen, voorkomt doelpunten;
2 dekt de centrumaanvaller;
3 helpt teammaatjes door hen rugdekking te geven;
4 maakt het veld klein;
5 pakt de bal af;
6 kiest positie tussen aanvallers en vleugelverdedigers in;
7 speelt aanvallers en verdedigers aan die meedoen in de aanval;
8 dribbelt of drijft zelf met de bal naar voren als er ruimte is;
9 doet mee met de aanval;
10 doet doelpogingen als de gelegenheid zich voordoet;