F-pupillen
|
211
De CenTRAle AAnVAlleR (6)
1 maakt het veld klein;
2 dekt de centrale verdediger van de tegenpartij;
3 stoort de opbouw van de tegenstander, voorkomt een dieptepass, laat ze
niet uitspelen;
4 pakt de bal af;
5 helpt teammaatjes door hen rugdekking te geven;
6 kiest zo diep mogelijk positie. ‘Maak het veld
zó lang, dat je nog net met een pass
bereikbaar bent.’
7 doet doelpogingen door individuele acties
of via combinaties met maatjes;
8 is doelgericht.