Previous Page  219 / 272 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 219 / 272 Next Page
Page Background

F-pupillen

|

219

‘Toe maar Sam, ik geniet van je!’

Vanaf het eerste wedstrijdje op dit toernooi heeft Sam vleugels. Tegen

de F1 van Vlug en Vaardig soleert hij langs de lijn. Een vreemde, zwarte

bal kleeft aan de voet. Als hij een eerste keer niet langs zijn bewaker

komt, haalt hij de bowlingbal onder zijn voet terug, wipt ‘m met zijn wreef

meteen rechts erlangs, holt tot aan de achterlijn, trekt het ding voor op

Dox die ‘m zo het doel kan inlopen. Het begin van een lange reeks

vloeiende, bekroonde aanvallen.

Maar eerst legt de scheidsrechter het spel stil. Hij ziet dat Mark op de

middenlijn van het grote veld staat. Mark is de ‘tweede coach’ van de F3,

na Johan. De scheids wijst hem op de KNVB-reglementen. Niemand mag

zich op de middenlijn van het grote veld langs de twee pupillenveldjes

ophouden, omdat men zo het spel van de kinderen voor én achter zich

hindert. Met veel misbaar steekt Mark dwars het speelveld over, voegt

zich mopperend bij de andere ouders langs de zijlijn. Als alleen de coach

zich daarginder ophoudt, heeft niemand daar toch last van? Dat moet

toch kunnen? Weet je wat veel erger is? Coaches, ouders en kinderen

achter of naast het doel.

Mark is weg, maar linksbuiten Dox loopt nog steeds spits Dani voor de

voeten. Bij de linkercornervlag staat namelijk ook nog Dox’ vader te

coachen. Het is onderzocht: hoe dichter volwassenen op het veld staan,

hoe verder buitenspelers naar binnen kruipen. Met zijn allen spelen ze

op de as van het veld. Alleen rechtsbuiten Sam voelt vandaag niet die

middelpuntvliedende kracht. Een paar meter afstand tot het opdringerig

publiek is hem veilig genoeg. Ze roepen dan ook geen onaardige dingen

toe. ‘Kom nou ’s op’, zoals in de bekerwedstrijden.

Op de as pakt centrale verdediger Keje de bal af van een dribbelende

spits van de thuisploeg, ziet dan de nieuw ontstane ruimte voor zich,

schrikt terug, bedenkt zich even wat te doen. Drijven of afspelen naar de

zijkanten? Dat eerste, hoopt Johan.

‘Durven!’, roept hij.

Keje legt toch af op Sam.

‘Ook mooi.’