24
|
F-pupillen De bekerwedstrijd
doelgericht met elkaar communiceren en zich gezamenlijk instellen op de
kwaliteiten van de tegenpartij.
Maar het gaat niet om wat een F-pupil moet worden. Het gaat om het hier
en nu. Om zijn handelen op het veld. Zijn natuurlijke drang tot bewegen en
presteren. Niet gisteren, niet morgen – vandaag. Doelpunten maken en
voorkomen, dat is wat een F-pupil boven alles wil. Hij wil de bal afpakken,
de bal in bezit houden, dribbelen en schieten op doel. Als leider volg je hem
hierin en vertelt hem niet voortdurend wat te doen.
Kinderen leren voetballen door te voetballen, zoals vroeger op straat. In
gereguleerde wedstrijden op zaterdag spelen F-pupillen 7 tegen 7. Maar
om het spel te leren zijn kleinere partijtjes ideaal. Zelfs 4 tegen 4 is vaak
nog te complex. Partijtjes van 1 tegen 1, 2 tegen 1, 2 tegen 2 of 3 tegen
2 en kleinere doelen en vereenvoudigde regels passen het beste in hun
wereldbeeld. Zo kunnen ze het spel goed overzien, komen ze veel aan de
bal en moeten ze voortdurend spelsituaties oplossen.
Zo leren ze het beste hoe ze het doel van voetbal kunnen realiseren. Het
doel, dat kinderen en volwassenen zo graag nastreven. Meer doelpunten
maken dan de tegenpartij. Bedenk dat F-pupillen meer geïnteresseerd zijn
in het maken van doelpunten dan in het voorkomen ervan – laat staan de
uitslag van de wedstrijd. Na een met 10-3 verloren wedstrijd kan een
F-pupil heel tevreden van het veld stappen. Hij heeft drie keer gescoord
– en de strafschop na afloop ook. Maak het winnen niet zo belangrijk. Bied
liever elke speler de gelegenheid om zich te ontwikkelen.