Previous Page  29 / 272 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 29 / 272 Next Page
Page Background

F-pupillen

|

29

Johan is in het dagelijks leven facility manager bij kledinggigant G-Star.

Eigenlijk ook een soort rechtsbackfunctie, die van hem een dienende

instelling vereist. Hij moet zich goed inleven in anderen, in de wensen van

‘interne’ klanten binnen de organisatie. Wat willen zij en hoe kan hij dat

verwezenlijken? Maar dat dienende in hem is wel minder geworden, geeft

hij toe. Hij probeert dat ook een beetje op Keje over te dragen. Denk ook

een beetje aan jezelf. Speel niet te snel af, dribbel maar eens naar voren.

Tijd voor het wedstrijdpraatje. Spits Dani is niet meer te houden.

‘Luister even jongens. Eén ding. Zaterdag hebben we het over Messi

gehad. Weten jullie nog? En vandaag? Vandaag geen verrassingen. De

tegenstanders zijn een jaar ouder dan jullie. Net als wij staan zij in de

kwartfinale om de beker. Omdat ze het hebben verdíend. Het betekent dat

wij niet mogen verslappen. We moeten niet bang zijn voor de bal! Maar ik

wil jullie dus één ding meegeven. Jullie zagen toch hoe Messi elk doel­

punt viert met de anderen? Zagen jullie dan ook afgelopen zondag het

zevende doelpunt van Ajax? Die was van Pantelic. Zagen jullie dat hij het

ook met de anderen vierde? Ook zij deden het sámen.’

‘Suarez is veel beter’, zegt Dani. ‘Die heeft er 32 gescoord.’

‘Niet egoïstisch zijn. Als team voetballen. Knokken! En nu naar buiten!’

Afspraken maken

Veel pupillenteams hebben zowel een trainer-coach als een leider. De

eerste geeft bij voorkeur leiding aan de trainingen door de week en coacht

het team tijdens de wedstrijd. Hij houdt zich bezig met zaken ‘binnen de

KNVB-tip:

houd je wedstrijdbespreking kort en krachtig

Johan beperkt zich goed tot de opstelling, de wissels, een

enkele aanwijzing bij het voetballen en wat peptalk. Maar hij

vraagt zijn spelers niet wat ze vandaag willen doen en hoe

ze dat kunnen doen. Laat je spelers actief meedenken.

Spring niet van de hak op de tak en overvoer ze niet met

instructies en termen die ze niets zeggen. ‘Als team

voetballen.’ Vraag ze na zo’n bespreking wat je hebt gezegd

en ze herinneren zich weinig.