Previous Page  82 / 272 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 82 / 272 Next Page
Page Background

82

|

F-pupillen De bekerwedstrijd

Natuurlijk moet er

wel iets worden gezegd.

Of beter: gevraagd.

‘Hoe vinden jullie dat het gaat?’

‘Wat gaat er goed?’

‘Wat kan er nog beter?’

‘Hoe gaan we dat doen?’

Je kunt het eerste wedstrijdcommentaar ook door de aanvoerder laten

geven, of het wekelijks laten rouleren. Daarna kunnen de andere spelers er

nog iets aan toevoegen. Als laatste neemt de coach het woord.

Bedenk dat kinderen al een bepaald beeld van zichzelf hebben over hoe

goed ze zijn in voetbal. Hoe positiever dat beeld, hoe beter de prestaties,

hoe meer plezier, hoe groter de neiging om uitdagingen aan te gaan. Een

effect dat zichzelf versterkt. Maar niet bij ieder kind is het zelfbeeld zo

positief. Als coach kun jij dat wel beïnvloeden.

Begin altijd met een compliment aan iedereen. Maak dit meteen concreet

door de goede zaken als eerste te benoemen. ‘Goed gewerkt!’ is te

algemeen. ‘Fel gestart’ is beter. Negeer de tussenstand, zeker als jullie

achterstaan. Wees vooral opgewekt, de wedstrijd kan nog kantelen. Wijs

hen niet op wat er niet goed gaat.

‘Jullie moeten wel scoren!’