Previous Page  207 / 218 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 207 / 218 Next Page
Page Background

Nederlandse samenvatting

205

speelden. De resultaten lieten een verhoogde hersenactiviteit in deelnemers met ADHD zien

tijdens de integratie van belonings- en multi-task signalen. Deze verhoogde hersenactiviteit

werd gemeten in de nucleus caudatus (

figuur 1

). Dit verschil was alleen aanwezig wanneer de

patiënten met ADHD

geen

medicatie hadden ingenomen.

Dit was echter niet het hele verhaal. Van mensen met een bepaald type dopamine transporter

gen (het “ADHD gerelateerd gen”) is het waarschijnlijker dat ze ADHD hebben. Ik zag alleen

een verhoogde hersenactiviteit in de deelnemers met ADHD die het ADHD gerelateerd gen

bij zich droegen. Metylfenidaat had ook alleen in deze deelnemers een effect. Deze resultaten

tonen aan dat de hersenen van mensen met ADHD, vergeleken met die van mensen zonder

ADHD, op een andere manier signalen over beloningen overbrengen naar gebieden die bij

gedragscontrole betrokken zijn. Het werk toont ook aan dat het belangrijk is verschillen tus-

sen mensen te bekijken wanneer we de werking van medicatie bestuderen. Dat metylfenidaat

het verschil in hersenactiviteit kon verhelpen toont een direct verband aan tussen dopamine

en de integratie van belonings- en multi-task signalen in het striatum.

Ouderen gebruiken een andere strategie tijdens het multi-task spel

Een opmerkelijk resultaat in hoofdstuk 4 was dat alleen in de groep deelnemers met ADHD

een effect van beloning op multi-tasken te zien was. In

hoofdstuk 3

liet ik zien dat beloning

het multi-tasken beïnvloedde in gezonde deelnemers, maar dit zag ik in de groep zonder

ADHD in hoofdstuk 4 niet. Eén mogelijke verklaring hiervoor is de leeftijd van de deelne-

mers. De deelnemers in hoofdstuk 3 waren jonger (gemiddeld 21 jaar oud) dan de gezonde

deelnemers uit hoofdstuk 4 (gemiddeld 38 jaar oud). In

hoofdstuk 5

liet ik zien dat jongeren

tijdens het multi-tasken extra snel zijn als ze een beloning kunnen verdienen, terwijl het ge-

drag van ouderen niet door de beloningen beïnvloed werd.

Om beloningsinformatie te gebruiken voor het optimaliseren van multi-tasken is het

ventrale striatum cruciaal

Eén verklaring voor de effecten in ADHD (

hoofdstuk 4

) is dat de communicatie tussen het

beloningsstriatum en controle gebieden verstoord is. Als dit zo is, dan zou het uitschake-

len van het beloningsstriatum ervoor moeten zorgen dat een beloning het multi-tasken niet

langer verbetert. In mensen is het echter ethisch gezien niet mogelijk een hersengebied uit

te schakelen. In proefdieren kan dit wel. In

hoofdstuk 6

heb ik daarom een versie van het

multi-task spel gemaakt die door ratten gespeeld kan worden. Nadat de ratten het spel had-

den geleerd zag ik dat ze beter konden wisselen tussen taken wanneer ze meer eten konden

verdienen. Vervolgens injecteerde ik in het beloningsstriatum van de helft van de ratten een

stofje dat ervoor zorgt dat de zenuwcellen rondom de plaats van de injectie niet meer functio-

neren. In de dieren met een uitgeschakeld beloningsstriatum zorgde beloning er niet langer

voor dat ze beter werden. Dit werk levert direct bewijs voor het idee dat het ventrale striatum

cruciaal is om beloningsinformatie te gebruiken voor het optimaliseren van multi-tasken.