14ZW4DACW - page 7

Doktersassistent
Competentiewijzer
7
Competentie D: Aandacht en begrip tonen
Werkprocessen:
1.1 staat de zorgvrager te woord en kanaliseert de zorgvraag
(BP 1.2, BP 2.2, BP 3.2,
voortgangsgesprek)
Componenten:
interesse tonen, luisteren
Eindgedrag:
Je toont belangstelling voor de zorgvrager.
Je vraagt door en verheldert de zorgvraag.
Je luistert aandachtig en toont interesse.
Je laat non–verbale signalen zien.
2.4 begeleidt en informeert de zorgvrager
(BP 1.3, BP 2.1, BP 2.3, BP 3.1, BP 3.3)
Componenten:
anderen steunen
Eindgedrag:
Je herkent de signalen wanneer een zorgvrager het moeilijk heeft.
Je biedt de nodige ondersteuning.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
de culturele achtergrond van
groepen in de Nederlandse
samenleving
de (minder complexe) ziektebeelden,
beperkingen en handicaps van de
zorgvragers
de verschillende en alternatieve
communicatietechnieken
de triage (NHG) standaarden en
procedures
de geneesmiddelen
de medische terminologie
het medische zorgaanbod
de ziektebeelden
aspecten van de beroepshouding
verschillende observatietechnieken
de communicatieve niveaus van de
verschillende cliëntcategorieën
de taken en verantwoordelijkheden
van het beroep
de factoren die gedrag verklaren
zoals leeftijd, leefstijl, cultuur en
sekse
de complexe en gecombineerde
ziektebeelden, beperkingen en
handicaps van de zorgvragers
de regels van de Nederlandse taal
...............................................
actief luisteren
doorvragen als de boodschap niet helder
is
non-verbale en verbale
communicatiemethoden en
- technieken toepassen
rekening houden met de positie van de
cliënt
controleren aan de hand van meerdere
technieken of de cliënt de boodschap
begrijpt
je communicatie afstemmen op het niveau
van de cliënt
in je handelen rekening houden met de
verschillen in leeftijd, leefstijl, cultuur en
sekse
de invloeden van je eigen
kwaliteiten, wensen en
waarden op je
loopbaanontwikkeling
verwoorden
een relatie leggen tussen je persoonlijke
waarden en je toekomstig beroep
omgaan met de effecten van
je gedrag op anderen
oprecht begrip hebben voor de gevoelens
van anderen
je tolerant opstellen ten
opzichte van een afwijkende
mening
de oorzaken van miscommunicatie
achterhalen en je gedrag en
communicatiestijl daarop aanpassen
.......................................................
open (naar
anderen)
klantvriendelijk
alert
accuraat
laagdrempelig
inlevend
respectvol
reflectief
zorgvuldig
geïnteresseerd
motiverend
...................
I,1,2,3,4,5,6 8,9,10,11,12,13,14,15,16,17,...25
Powered by FlippingBook