Zorg & Welzijn serie 2014
14
Competentie K: Vakdeskundigheid toepassen
Werkprocessen:
1.1 staat de zorgvrager te woord en kanaliseert de zorgvraag
(BP 1.2, BP 2.2, BP 3.2)
Componenten:
integer handelen, verschillen tussen mensen respecteren, ethisch handelen
Eindgedrag:
Je bij het intakegesprek het probleem in kaart brengt.
Je medische kennis gebruikt.
2.3 voert handelingen uit in het kader van de individuele gezondheidszorg
(BP 1.3, BP 2.1, BP 2.3,
BP 3.1)
Componenten:
vakspecifieke manuele vaardigheden aanwenden, vakspecifieke mentale vermogens
aanwenden
Eindgedrag:
Je maakt gebruik van vakkennis van vaardigheden.
Je handelt op efficiënte wijze.
Je past gangbare rekenvaardigheden correct toe.
3.1 werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep
(BP 2.5, BP 3.4,
BP 3.5)
Componenten:
expertise delen
Eindgedrag:
Je houdt vakkennis en vaardigheden bij.
Je draagt je eigen kennis en expertise op begrijpelijke wijze over.
Je gebruikt feedback om van te leren.
Je neemt deel aan inhoudelijke beroepsmatige discussies.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
het huisartsen-informatiesysteem
•
•
ICT
•
•
de diverse doelgroepen
•
•
de symptomen en oorzaken
van gezondheidsproblemen en
beperkingen van de zorgvragers op
lichamelijk en psychosociaal gebied
•
•
de anatomie, fysiologie en pathologie
•
•
minder complexe en complexe
ziektebeelden
•
•
de protocollen (NHG), standaarden,
procedures
•
•
relevante wet- en regelgeving
•
•
de kenmerken vergoedingsregels van
verschillende
•
•
verzekeringsvormen
•
•
vaktaal en afkortingen
•
•
protocollen en werkprocedures voor
MTH
•
•
anamnese- en triagemethodieken en
-technieken
•
•
de relevante wet- en regelgeving
(privacy, GW, OW, BIG, Arbo, milieu)
•
•
snel informatie opnemen
•
•
snel de juiste informatie zoeken en
verzamelen zodat praktijkproblemen
succesvol kunnen worden afgerond
•
•
opdrachten uitvoeren en overleggen
bij onduidelijkheid met degene die
de opdracht heeft verstrekt of een
ervaren collega raadplegen bij twijfel of
onduidelijkheden
•
•
sociale vaardigheden toepassen
•
•
standaard Nederlands luisteren, lezen,
gesprekken voeren, spreken en schrijven
(en alfabet)
•
•
methodisch werken
•
•
werken met een HIS
•
•
zorgvragen interpreteren
•
•
deskundige voorlichting geven
•
•
hygiënisch en ergonomisch verantwoord
werken
•
•
kostenbewust en milieubewust werken
•
•
representatief
•
•
nauwgezet
•
•
planmatig
•
•
coöperatief
•
•
kwaliteitsbe-
wust
•
•
milieubewust
•
•
respectvol
•
•
loyaal
•
•
flexibel
•
•
inlevend
•
•
zorgvuldig
•
•
klantvriendelijk
•
•
motiverend
•
•
stimulerend
•
•
reflectief
•
•
weerbaar
•
•
alert op ontwik-
kelingen
•
•
betrouwbaar
•
•
gericht op
feedback
•
•
...................