CZW20120062 - page 22

ONDERWIJSASSISTENT 4 - Fase 1, 2 EN 3
20
Competenties
- componenten
Kwalificerend
Prestatie-indicatoren
Werkproces 1.3 Assisteert bij de uitvoering van programmaonderdelen
A Beslissen en
activiteiten initiëren
–– beslissingen nemen
P
Dit betekent dat:
• je, binnen de gestelde kaders, op tijd de nodige eenvoudige
didactische beslissingen neemt tijdens het assisteren bij de
uitvoering van programmaonderdelen
zodat:
• de leerlingen uit de klas weer verder kunnen met hun werk
en begrijpen wat ze moeten doen.
B Aansturen
–– instructies en aanwijzingen
geven
T
Dit betekent dat:
• je de leerlingen heldere en duidelijke instructies geeft
• je daarbij het juiste tempo en een logische volgorde hanteert
• je controleert of de uitleg begrepen is
zodat:
• de leerlingen weten wat ze moeten doen en aan het werk
kunnen.
Reproductief gedrag
(R)
Reproductief wil zeggen ‘nabootsing’: voordoen en nadoen. Hierbij heb je vaak instructie
nodig of een rolmodel. Bijvoorbeeld de werkbegeleider die een handeling voordoet.
Je voert een taak uit nadat hij je is voorgedaan, volgens voorschriften, regels en
standaardprocedures. Ook een instructie op papier hoort bij reproductief handelen.
Bijvoorbeeld regels, procedures en protocollen toepassen. Je verwerft praktische kennis
en vaardigheden en past deze toe zoals ze voorgeschreven zijn.
Productief gedrag
(P)
Bij productief gedrag los je problemen in de beroepspraktijk creatief op. Je bedenkt
oplossingen voor nieuwe problemen. Je vraagt advies aan je begeleider of jouw
oplossingen ook de juiste oplossingen zijn. Dit betekent dat je minder uitleg en
structuur nodig hebt dan bij reproductief gedrag om zelfstandig activiteiten te
ondernemen. Je laat zien dat je inzicht hebt in de situatie en kennis en vaardigheden uit
jezelf kunt toepassen. Je bent actief.
Transfer gedrag
(T)
Bij transfer gedrag voer je in uiteenlopende beroepssituaties je taken zelfstandig uit. Je
bent in staat om met kennis van zaken de juiste vaardigheden met de juiste houding toe
te passen. Je ziet verbanden en kunt deze uitleggen. Je bent proactief. Je oplossingen
zijn juist, origineel en deskundig binnen de grenzen van je beroep.
Fragment uit een beoordelingslijst van een beroepsprestatie uit je opleiding OA.
voldoende
goed
onvoldoende
1...,12,13,14,15,16,17,18,19,20,21 23,24,25,26,27,28,29,30,31,32,...62
Powered by FlippingBook