Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  38 / 58 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 38 / 58 Next Page
Page Background

38

De beoordelingsmonitor

Bij elke projecttaak hoort een beoordelingsmonitor. In die monitor wordt elk in te leveren beroepspro-

duct gekoppeld aan een werkproces. Bij een werkproces horen een aantal competenties. Deze staan

per werkproces in de beoordelingsmonitor aangegeven. De Excel-versie van deze monitor is te down-

loaden via de site:

www.consortiumbo.nl

.

In de beoordelingsmonitor staat bij elk beroepsproduct aangegeven:

• De werkvorm (individueel, projectgroep, groep (2))

• De beoordelingsvorm

• De beoordelaars (vakdocent, projectbegeleider, leden projectgroep, student, externe deskundigen

en later ook de praktijkbegeleider)

Beoordelingsinstrumenten

Er zijn verschillende methodes om de leerling te beoordelen. Dit worden beoordelingsinstrumenten

genoemd. In de beoordelingsmonitoren wordt gebruik gemaakt van de volgende 9 beoordelingsin-

strumenten.

1. De beoordeling ingeleverde producten (P)

2. De kennistoets (k)

3. Het evaluatiegesprek (E)

4. Het beroepstaakdossier (BD)

5. De vaardigheidstoets (v)

6. Het criteriumgericht interview (ci)

7. De presentatie: presentatie (p) en eindpresentatie (ep)

8. De 360 graden feedback (F)

9. Het functioneringsgesprek (FG)

DAG-score

Bij elke stap van de projecttaak worden de werkprocessen met bijbehorende competenties en presta-

tie-indicatoren benoemd. Er wordt er ook een beoordeling van competent gedrag en beroepshouding

gegeven.

• Welk competent gedrag is getoond tijdens de uitvoering van de projecttaak?

• Hoe was de beroepshouding volgens de competenties met de bijbehorende prestatie-indicatoren?

Beroepshouding en gedrag staan in de beoordelingsmonitor aangegeven met de DAG-score.

D Deels/niet aangetoond competent gedrag

De leerling werkt onvoldoende volgens de prestatie-indicator en/of is niet voldoende actief en/of

zet te weinig kennis en vaardigheden in.

A Aangetoond competent gedrag

De leerling werkt volgens de prestatie-indicator, is actief en zet de benodigde kennis en vaardig-

heden in.

G Goed aangetoond competent gedrag

De leerling werkt beter dan de prestatie-indicator vraagt, is daarbij proactief en zet kennis en vaar-

digheden bovengemiddeld in.

In de kolom 'resultaat D-A-G' kan elke beoordelaar een score aangeven.

In de kolom 'Opmerkingen' kan elke beoordelaar aantekeningen maken over het gedrag van een leer-

ling. Alleen heel opvallend gedrag, zowel in positieve als in negatieve zin, wordt vastgelegd.

Complexiteit: A-B-C-D

Docenten en begeleiders zullen in overleg met de leerling aangeven of deze de projecttaak in com-

plexiteit A, B, C of D gaat uitvoeren. Het is duidelijk dat in het begin veel sturing, begeleiding en mee-

gegeven wordt. Aan het einde van de opleiding moet de leerling functioneren als beginnend

beroepsbeoefenaar.

In de beoordelingsmonitor staat complexiteit van de projecttaak aangegeven met:

A -B -C -D

In de tabel staat een overzicht van A-B-C-D opdrachten.