CZW20120089 - page 24

GESPECIALISEERDPEDAGOGISCHMEDEWERKER4KINDEROPVANG-PEDAGOGISCHMEDEWERKER4JEUGDZORG-Fase1,2EN3
22
Reproductief gedrag
(R)
Reproductief wil zeggen ‘nabootsing’: voordoen en nadoen. Hierbij heb je vaak instructie
nodig of een rolmodel. Bijvoorbeeld de werkbegeleider die een handeling voordoet.
Je voert een taak uit nadat hij je is voorgedaan, volgens voorschriften, regels en
standaardprocedures. Ook een instructie op papier hoort bij reproductief handelen.
Bijvoorbeeld regels, procedures en protocollen toepassen. Je verwerft praktische kennis
en vaardigheden en past deze toe zoals ze voorgeschreven zijn.
Productief gedrag
(P)
Bij productief gedrag los je problemen in de beroepspraktijk creatief op. Je bedenkt
oplossingen voor nieuwe problemen. Je vraagt advies aan je begeleider of jouw
oplossingen ook de juiste oplossingen zijn. Dit betekent dat je minder uitleg en
structuur nodig hebt dan bij reproductief gedrag om zelfstandig activiteiten te
ondernemen. Je laat zien dat je inzicht hebt in de situatie en kennis en vaardigheden
uit jezelf kunt toepassen. Je bent actief.
Transfer gedrag
(T)
Bij transfer gedrag voer je in uiteenlopende beroepssituaties je taken zelfstandig uit. Je
bent in staat om met kennis van zaken de juiste vaardigheden met de juiste houding toe
te passen. Je ziet verbanden en kunt deze uitleggen. Je bent proactief. Je oplossingen
zijn juist, origineel en deskundig binnen de grenzen van je beroep.
1...,14,15,16,17,18,19,20,21,22,23 25,26,27,28,29,30,31,32,33,34,...66
Powered by FlippingBook