![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0154.png)
152
|
D-pupillen De maandagavondtraining
Aan het begin van het seizoen voegden vier voormalige E-pupillen zich
bij het team. Relatief kleine jongens, die de bal niet verder dan tien meter
schoten. Dat werd onder Pauls leiding schieten, schieten en nog eens
schieten. Nu knalt Hidde die bal wél vanaf de rand zestien hard tussen
de palen. Misschien ook omdat hij groter is gegroeid? Nee, denkt Paul,
het is een kwestie van veel doen. Ook Nathan bracht hij met deze
boerenoefenvorm vaak ‘in de situatie’. Altijd eerst zonder weerstand,
geïsoleerd, zoals dat heet. Niet volgens het boekje van de KNVB, nee.
Paul voert de weerstand liever geleidelijk op. In een latere vorm
vanavond zal een verdediger de speler met bal wel gaan storen.
‘Probeer ook eens een andere hoek! Volgende ronde, sneller!’
‘En nu strafschoppen nemen – met je verkeerde been.’
KNVB-tip: voetbal is geen optelsom van losse delen
Hoe dichter een oefenvorm in de buurt van een echte
wedstrijd 11x11 komt, hoe minder voorspelbaar het voor
spelers wordt – en hoe minder beïnvloedbaar door de
trainer. Trainers trainen daarom graag op zaken die ze wel
denken te kunnen controleren. Zaken als het op de juiste
wijze inwerpen of de bal met de wreef raken, laten zich
gemakkelijk regisseren. Al die losse dingetjes bij elkaar
opgeteld is voetbal, is de gedachte. Maar zonder ‘voetbal
echte’ weerstand tellen ze nooit op tot voetbal. Denk niet
voor je spelers, maar help hen met een voetbalechte vorm.
Bijvoorbeeld een waarin je het beter benutten van kansen
laat terugkomen – een partijtje 2 tegen 1 met een keeper.
Breng ze in de juiste situatie, dan hoef je als trainer bijna
niks meer te doen. Helemaal mooi als je ze tussendoor nog
een tip geeft. ‘Raak de bal met de wreef.’ Of: ‘Kijk waar de
keeper staat en plaats de bal met de binnenkant in de
andere hoek.’