![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0155.png)
D-pupillen
|
153
Praatje vooraf
Zoek een handige plek als je voor de groep staat – een plek waar kinderen
niet worden afgeleid. Als er veel ouders langs de lijn staan: de midden
cirkel. Laat kinderen bij lekker weer zitten. Zorg ervoor dat je de hele groep
kunt overzien – én dat zij jou goed zien en horen. Spelers hebben een felle,
laagstaande zon, hun ouders en partijtjes op andere velden in de rug, jij
een harde wind.
Houd je welkomstwoordje kort en krachtig. Refereer aan wat er goed ging
de laatste wedstrijd, vraag naar wat er nóg beter kan en kondig aan dat we
daar maar eens op moeten trainen vanavond. Betrek kinderen bij je plan,
dat motiveert ze. Wat ging er zaterdag goed in het aanvallen? We
creëerden goede kansen en scoorden vijf doelpunten. Wat kan er beter?
We schoten de bal van achteren over het middenveld heen naar voren en
verloren zo vaak de bal. Hoe krijgen we de bal daar vía het middenveld?
Nadat je ze de oefenvorm hebt uitgelegd en voorgedaan, begint het werk
van de trainer pas echt. Je begeleidt, stuurt ze in de goede richting,
corrigeert bij fouten, coacht ze. Hanteer hierbij een stijl die goed bij jou én
de spelers past. In de klassieke, disciplinaire stijl kies je ervoor strak te
leiden. Je stelt je centraal op, legt de oefenvorm nadrukkelijk en uitvoerig
uit. Vervolgens bewaak je met strakke orde rust en werktempo. Je
corrigeert veel, geeft voortdurend ongevraagd advies. Je kunt je afvragen
of deze stijl bij D-pupillen past. Het kan zijn dat je meer geschikt bent om
oudere leeftijdsgroepen te coachen.
In de meer ‘moderne’, zorgzame stijl schep je eerst een prettige sfeer, laat
je een speler het voorbeeld geven en corrigeer je alleen als men de
bedoeling niet door heeft. Je houdt het wel kort en duidelijk. Je stopt
situaties alleen als spelers er echt iets van kunnen leren, niet om jouw
kennis te etaleren. Verder laat je ze zelf problemen oplossen, geef je hun
ruimte voor eigen inbreng en help je spelers individueel. Als je toch
corrigeert, doe je dit niet frontaal tegenover een speler. Dit kan hem in
verwarring brengen – en jou het overzicht op het veld doen verliezen. Je
gaat bij hem of haar staan, kijkt sámen naar de situatie, doet het voor,
moedigt aan. Dan stap je weer snel buiten de lijnen.