Table of Contents Table of Contents
Previous Page  153 / 290 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 153 / 290 Next Page
Page Background

D-pupillen

|

153

Praatje vooraf

Zoek een handige plek als je voor de groep staat – een plek waar kinderen

niet worden afgeleid. Als er veel ouders langs de lijn staan: de midden­

cirkel. Laat kinderen bij lekker weer zitten. Zorg ervoor dat je de hele groep

kunt overzien – én dat zij jou goed zien en horen. Spelers hebben een felle,

laagstaande zon, hun ouders en partijtjes op andere velden in de rug, jij

een harde wind.

Houd je welkomstwoordje kort en krachtig. Refereer aan wat er goed ging

de laatste wedstrijd, vraag naar wat er nóg beter kan en kondig aan dat we

daar maar eens op moeten trainen vanavond. Betrek kinderen bij je plan,

dat motiveert ze. Wat ging er zaterdag goed in het aanvallen? We

creëerden goede kansen en scoorden vijf doelpunten. Wat kan er beter?

We schoten de bal van achteren over het middenveld heen naar voren en

verloren zo vaak de bal. Hoe krijgen we de bal daar vía het middenveld?

Nadat je ze de oefenvorm hebt uitgelegd en voorgedaan, begint het werk

van de trainer pas echt. Je begeleidt, stuurt ze in de goede richting,

corrigeert bij fouten, coacht ze. Hanteer hierbij een stijl die goed bij jou én

de spelers past. In de klassieke, disciplinaire stijl kies je ervoor strak te

leiden. Je stelt je centraal op, legt de oefenvorm nadrukkelijk en uitvoerig

uit. Vervolgens bewaak je met strakke orde rust en werktempo. Je

corrigeert veel, geeft voortdurend ongevraagd advies. Je kunt je afvragen

of deze stijl bij D-pupillen past. Het kan zijn dat je meer geschikt bent om

oudere leeftijdsgroepen te coachen.

In de meer ‘moderne’, zorgzame stijl schep je eerst een prettige sfeer, laat

je een speler het voorbeeld geven en corrigeer je alleen als men de

bedoeling niet door heeft. Je houdt het wel kort en duidelijk. Je stopt

situaties alleen als spelers er echt iets van kunnen leren, niet om jouw

kennis te etaleren. Verder laat je ze zelf problemen oplossen, geef je hun

ruimte voor eigen inbreng en help je spelers individueel. Als je toch

corrigeert, doe je dit niet frontaal tegenover een speler. Dit kan hem in

verwarring brengen – en jou het overzicht op het veld doen verliezen. Je

gaat bij hem of haar staan, kijkt sámen naar de situatie, doet het voor,

moedigt aan. Dan stap je weer snel buiten de lijnen.