![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0021.png)
D-pupillen
|
19
Spelend kind
Vergeleken met andere landen kent Nederland een ongekend hoge dichtheid
amateurclubs: maar liefst 2500. Mede dankzij het vlakke land – waarop het
gemakkelijk velden aanleggen is – kent vrijwel elk gat een voetbalvereniging.
Hun leden zijn allemaal lid van de KNVB, die elk seizoen in zes districten
jeugdcompetities organiseert.
De helft van de 1,2 miljoen KNVB-leden zijn jongeren. Ruim honderd
duizend jongens én meisjes zijn D-pupil, in de leeftijd van elf tot dertien. Na
de F-jes en E-tjes is dit de grootste leeftijdsgroep onder jonge voetballers.
In totaal zijn meer dan honderdduizend meisjes en vrouwen lid. Daarvan zijn
er vijftienduizend D-pupil.
Tienduizenden trainer-coaches en begeleiders zijn, net als Paul, elke
zaterdagochtend op weg naar hun spelers. Sommige zijn in het bezit van
het certificaat pupillentrainer. Ooit knikten ze, in een opwelling, toen iemand
ze vroeg het team van hun kind te begeleiden.
Ze doen het voor de lol, staan niet al te lang stil bij de grote invloed die ze
hebben op kinderen in hun voetbalbeleving. Toch wordt de plaats die sport
in het leven van een kind krijgt voor een belangrijk deel door deze vrij
willigers bepaald. Zeven op de tien voetballers in de juniorenleeftijd stopt
met voetbal. Puberteit, verkering, andere hobby’s – of omdat het plezier in
voetbal hun is vergaan?
Elke dag op het veld leren D-pupillen dingen die horen bij een volwassen,
sportieve houding. Maar ze zijn nog geen volwassene. Een volwassene is
iemand die zelfstandig taken vervult en daarvoor verantwoordelijkheid
neemt. Een volwassen voetballer relativeert winst en verlies, accepteert
leiding, kan omgaan met regels, medespelers en tegenstanders. Op weg
naar die staat ontwikkelt ieder kind zich op zijn eigen snelheid.