![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0022.png)
20
|
D-pupillen De zaterdagwedstrijd
Wil je D-pupillen voetbalvaardigheden, spelregels en sociaal gedrag
aanleren, dan kun je het beste kijken naar wat ze al kunnen. De grote
uitdaging hierbij is dat je spelers zelf dingen laat ervaren en ontdekken.
Als volwassene heb je – bewust of onbewust – een doel voor ogen. Aan het
eind van het seizoen moet er een goed functionerend team staan. Iedere
speler vervult zijn taak goed. Spelers vullen elkaars kwaliteiten aan,
compenseren elkaars zwakke punten. Het team werkt goed samen en
speelt ook goed in op de kwaliteiten van de tegenpartij. Als het aan jou ligt,
spelen ze straks als mini-volwassenen.
Maar het gaat niet om wat een D-pupil moet worden. Het gaat om het hier
en nu. Om zijn handelen op het veld. Zijn natuurlijke drang tot bewegen en
presteren. Niet gisteren, niet morgen – vandaag. Doelpunten maken en
voorkomen, dat is wat een D-pupil wil. In samenwerking met medespelers,
omdat hij weet dat dit de kans op scoren en winnen vergroot. Bovendien
doet hij dat steeds meer vanuit een vaste positie in het team, zich al goed
bewust van de taak die daarbij hoort. Je volgt hem hierin en vertelt hem
niet voortdurend wat te doen.
Kinderen leren voetballen door te voetballen. Net als vroeger op straat.
Tijdens gereguleerde wedstrijden op zaterdag spelen D-pupillen nu
11 tegen 11. Maar partijtjes van 4 tegen 4 – en de vele vereenvoudigingen
hiervan – zijn ideaal om het spel tijdens de training te leren. Die vormen
passen goed bij kinderen van 11 tot 13 jaar. Zo kunnen ze het spel goed
overzien, komen ze veel aan de bal en bevinden ze zich voortdurend in
spelsituaties waarin ze problemen moeten oplossen. Zo leren ze het beste
hoe ze het doel van voetbal kunnen realiseren. Het doel, dat kinderen én
volwassenen zo graag nastreven. Meer doelpunten maken dan de tegen
partij. Winnen. Toch moet jij als coach iets anders nastreven. Winst bóeken.
Spelers beter maken.