83
Niveauomschrijving Nederlands niveau B1
Kenmerken van de taakuitvoering
Leesvaardigheid B1 Luistervaardigheid B1 Spreekvaardigheid B1 Gespreksvaardigheid B1 Schrijfvaardigheid B1
Opzoeken
Kan schema’s,
tabellen enzovoort
lezen met een aantal
gegevens
(bijvoorbeeldmoeilijke
roosters).
Kan zoekend lezen:
gericht specifieke
informatie vinden in
een tekst, gebruik
makend van uiterlijke
tekstkenmerken
(zoals kopjes,
vetgedrukte woorden)
of te letten op
specifieke woorden.
Kan in bibliotheek of
open leercentrum
boeken zoeken en
vinden op onderwerp,
auteur of titel, al dan
niet met behulp van
een medewerker. Kan
via internet informatie
opzoeken,
bijvoorbeeld op een
routeplanner, kan
treintijden,openingstij
den, adressen van
bedrijven, scholen
enzovoort opzoeken.
Kan duidelijke
informatie zoeken via
zoekmachines op
internet. Kan
informatie zoeken op
instructie-cd-roms van
de opleiding op
voorwaarde dat de
tekstkenmerken
passen bij het niveau.
Kan verschillende
eenvoudige manieren
bedenken om
informatie op te
zoeken.
Gericht luisteren naar
specifieke informatie
Kan details halen uit
instructies over
dagelijkse
werkzaamheden.
Kan benodigde
informatie halen uit
presentaties, uitleg en
aankondigingen.
Begrijpen
Kan het doel en
onderwerp van de
tekst bepalen als deze
door de spreker in de
tekst genoemd
worden.
Kan de verhaallijn
vasthouden en volgen
als de tekst helder
gestructureerd is.
Kan een verband
leggen tussen de tekst
en de eigen
werkelijkheid.
Verwerken
Kan een samenvatting
geven op hoofdlijnen.
Kan een globale
mening vormen over
de tekst
Samenhang
Kan een duidelijk
verhaal houden met
een samenhangende
opsomming van
punten.
Kan een lineaire
structuur van het
verhaal in
steekwoorden
weergeven.
Kan eenvoudige
informatie of
argumentatie
overbrengen en
daarbij duidelijk
maken welk punt hij
het belangrijkst vindt.
Gebruikt korte
eenvoudige zinnen in
opsommingen,
redeneringen,
tegenstellingen en
verbindt deze met
elkaar met gebruik
van de juiste,
eenvoudige
voegwoorden en
verbindingswoorden.
Afstemming op doel
Spreektaak is
herkenbaar als
instruerend,
informatief,
onderhoudend.
Kan zijn mening
onderbouwen met
argumenten en kan
zijn publiek
overtuigen.
Afstemming op
publiek
Kan het verschil
tussen formele en
informele situaties
hanteren.
Maakt de juiste keuze
voor het register en
het al dan niet
gebruiken van een
Beurten nemen
Kan ingrijpen in een
gesprek of discussie over
een vertrouwd onderwerp
en de juiste frase
gebruiken om aan het
woord te komen.
Afstemming op doel
Kan overtuigen met
eenvoudige argumenten.
Kan gesprekken voeren
waarin meerdere doelen
bereikt moeten worden
(bijvoorbeeld:
informeren en uitwisselen
van meningen; zaken
regelen en de relatie
bevestigen).
Kan na een uitwijding in
het gesprek weer
terugkeren naar het
gespreksdoel.
Afstemming op
gesprekspartner(s)
Maakt de juiste keuze in
het gebruik van non-
verbaal gedrag.
Maakt de juiste keuze in
formaliteit en het al dan
niet gebruiken van een
taalvariatie (dialect,
jongerentaal), hoewel hij
in formele situaties nog
geen fijne nuances kan
aanbrengen.
Woordgebruik en
woordenschat
Beschikt over voldoende
woorden om zich te uiten
over de meeste
onderwerpen die
betrekking hebben op het
dagelijks leven en de
beroepsrichting.
Het kan soms nog nodig
zijn een omschrijving te
geven van een onbekend
woord.
Weinig variatie in
woordgebruik.
Leesbaarheid
Gebruikt naast
hoofdletter en punt
ook komma en
vraagteken correct.
Gebruikt titel en
tekstkopjes en maakt
de alinea-indeling
zichtbaar.
Heeft bij langere
teksten (meer dan 2
A4’tjes) ondersteuning
nodig bij aanbrengen
van de lay-out.