BASISDOCUMENT BEROEPSTAAKGESTUURD LEREN
84
Begrijpen
Kan de hoofdgedachte
uit een tekst halen en
de gedachtelijn
volgen.
Herkent hoofd- en
bijzaken, feiten en
meningen.
Maakt gebruik van
signaal- en
verwijswoorden.
Legt een relatie met
eigen ervaringen.
Kan voorkennis
mobiliseren. Kan met
eigen woorden globaal
weergeven waar de
tekst over gaat.
Verwerken
Kan met begeleiding
een samenvatting
geven op hoofdlijnen.
Kan met begeleiding
en eenvoudig schema
maken (oorzaak –
gevolg, ordening in
tijd).
Kan zich met
begeleiding een
mening vormen over
de tekst. Kan met
begeleiding conclusies
trekken. Kan kleine
stukjes informatie uit
meerdere bronnen
samenvoegen en ze
voor iemand anders
samenvatten.
taalvariatie (dialect,
jongerentaal).
Is in staat door middel
van concrete
voorbeelden en
ervaringen de
luisteraar(s) te boeien.
Kan een grapje maken
of een grappig of
ontroerend voorbeeld
geven.
Woordgebruik en
woordenschat
Beschikt over
voldoende woorden
om zich te uiten over
de meeste
onderwerpen die
betrekking hebben op
het dagelijks leven,
zoals familie, hobby’s
en interesses, werk,
school en
actualiteiten.
Geeft soms een
omschrijving van een
onbekend woord.
Woordherhalingen
komen voor bij gebrek
aan variatie.
Grammatica
Vertoont een goede
grammaticale
beheersing; fouten
komen voor, maar het
is altijd duidelijk wat
hij probeert uit te
drukken.
Redelijk accuraat
gebruik van frequente
‘routines’ en patronen
die horen bij over het
algemeen
voorspelbare situaties.
Verstaanbaarheid
De leerling is goed
verstaanbaar, zelfs
met een accent en af
en toe een verkeerd
uitgesproken woord.
De leerling is goed te
volgen en kan zich
betrekkelijk
gemakkelijk
Grammatica
Vertoont een redelijke
grammaticale beheersing.
Aarzelingen en fouten in
zinsbouw zijn eigen aan
gesproken taal en komen
dus voor, maar worden
zonodig hersteld. Het is
over het algemeen
duidelijk wat de leerling
probeert uit te drukken.
Verstaanbaarheid
De uitspraak is duidelijk
verstaanbaar, zelfs met
een accent en af en toe
een verkeerd
uitgesproken woord.