Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  9 / 90 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 9 / 90 Next Page
Page Background

9

2.2.5 Stap 5: Controleren

Controleren is een belangrijk onderdeel van je werk.

• Is het goed uitgevoerd?

• Voldoet het aan de eisen?

• Is de maatvoering goed?

• Werkt het zoals het zou moeten werken?

• Zitten er fouten in?

• Is de klant tevreden?

Je controleert je eigen werk en verbetert het waar het

nodig is.

2.2.6 Stap 6: Beoordelen

In deze stap volgt de beoordeling van de complete

beroepstaak. Daarbij beoordeelt de trajectbegeleider

het werk:

• Van de groep.

• Van iedere leerling apart.

Beoordelaars kunnen zijn:

• De begeleiders van de school: de trajectbegeleider en je andere docenten.

• De praktijkopleider van het leerbedrijf.

• Andere leerlingen.

De praktijkopleider beoordeelt het werk dat in de praktijk is uitgevoerd. Hij kijkt naar:

• Het product (het eindresultaat).

• Het proces (hoe is er gewerkt).

Je krijgt een beoordeling voor:

• Jouw vakmatig handelen.

• Jouw sociale vaardigheden.

• Je werkhouding.

Tijdens je opleiding ontwikkel je je eigen competenties. Daarin moet wel vooruitgang te zien

zijn. De competenties moeten uiteindelijk voldoen aan de eisen van het eindniveau van de

opleiding.

In het kwalificatiedossier kun je zien aan welke eisen je moet voldoen.

2.2.7 Stap 7: Terugkijken

Bij het terugkijken, komen de onderdelen van het mini-

POP weer terug.

Je kijkt met de trajectbegeleider naar het volgende:

• Heb je geleerd wat je in het mini-POP hebt

beschreven?

• Wat ging goed en minder goed?

• Wat kun je verbeteren?

• Hoe ga je dat verbeteren?