Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  3 / 20 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 3 / 20 Next Page
Page Background

Informatie voor de beoordelaar

Het is aan te raden om in ontwikkelgerichte beroepsprestaties de taalprestaties ook ontwikkelgericht in

te zetten, omdat deze onder andere condities (geleid of begeleid) worden aangetoond dan examinerende

beroepsprestaties en taalprestaties (individueel en zelfstandig).

De opdrachten in de taalprestaties zijn gekoppeld aan het beroep en aan loopbaan en burgerschap.

De afstemming van de taalvaardigheden met het beroep en loopbaan en burgerschap is schematisch

weergegeven in de matrices Nederlands en Engels die als downloads verkrijgbaar zijn via de site: www.

Consortiumbo.nl . Bijvoorbeeld in de matrix ‘Schrijven 3F’ van de opleiding Gespecialiseerd pedagogisch

medewerker 4 kinderopvang, wordt in beroepsprestatie 1.5 opdracht

B

. een plan van aanpak gevraagd dat

overeenkomt met de taalprestatie ‘Plan van aanpak’.

Tips en aandachtspunten voor de beoordeling

t

Bekijk de criteria goed. Wat moet een student aantonen op het vereiste niveau? Wat is daarvan terug

te vinden in het taalproduct van de student?

t

De tijdsduur

van de opdracht is in de taalprestaties soms wel en soms niet gegeven. Dit hangt samen

met de aard en de openheid van de opdracht. Bijvoorbeeld: bij een interview kan van te voren

nauwkeuriger een tijdslimiet vastgesteld worden dan bij een discussie of een vakspecifiek gesprek

waarbij de student zelf minder sturend is en zich in belangrijke mate moet richten op de inbreng van

de gesprekspartner(s).

t

Wanneer in een taalprestatie de tijdslimiet niet vermeld wordt, bepaalt de docent of beoordelaar dit

naar eigen inzicht van te voren of stopt de uitvoering wanneer de student redelijkerwijs voldaan heeft/

of kan hebben aan de criteria.

t

De woorden meestal /de meeste

dienen als volgt geïnterpreteerd te worden: heel vaak goed: kruis aan:

2 punten, vaak goed: kruis aan: 1 punt. Zie verder hieronder ‘Stapsgewijs door de beoordelingslijst,

stap 3.

t

Verwijzingen, voeg- en verbindingswoorden:

in een klein product, zoals een e-mail, van hooguit een

pagina let de beoordelaar vooral op het logische verband tussen de zinnen. In een groter product,

zoals een verslag, komen verwijzingen, voeg-en verbindingswoorden op grotere schaal voor, zodat het

gebruik daarvan specifieker beoordeeld kan worden. Hetzelfde geldt voor inleiding-kern-slot, variatie

in woordgebruik, etc.

t

Het is dus aan te raden om zowel kleinere als grotere producten in de beoordeling te betrekken.

Dit houdt in dat de student per vaardigheid meerdere producten aantoont om tot een valide en

betrouwbare vaststelling van het taalniveau te komen.

t

Voor het vergroten van de objectiviteit is het nuttig om steekproefsgewijs een collega in te schakelen

bij de beoordeling.

t

Door het gebruik van dezelfde beoordelingslijst (met over het algemeen afgestemde interpretatie van

de criteria) neemt de betrouwbaarheid van de beoordeling toe.

t

Door te werken met digitale taalprestaties wordt het gebruiksgemak van het beoordelen en verwerken

van de resultaten vergroot.

t

De taalprestaties en een taalmethode kunnen goed naast elkaar gebruikt worden. Gebruik voor de

theorie en het oefenen van taalvaardigheden bij voorkeur een contextrijke taalmethode en voor het

afnemen van de instellingsexamens de taalprestaties. Het lesmateriaal is in principe altijd te koppelen

aan de taalprestaties, beroepsprestaties en loopbaan en burgerschap. Studenten herkennen zodoende

de stof vanuit de persoonlijke situatie en vanuit de beroepspraktijk. Deze integrale aanpak is efficiënt

in het benutten van begeleide lesuren en levert in de regel de beste resultaten op.

t

Naast de taalprestaties kunnen technische vaardigheidstoetsen of kennistoetsen afgenomen worden,

via de gebruikte lesmethode of zelfgemaakt door docenten. Ook kunnen deze gekoppeld worden aan

relevante taalprestaties. (Bijvoorbeeld: woordkennis en spelling bij het schrijven van een verslag.)

3