E-pupillen
|
111
‘Allemaal goed. De speler aan de bal moet kiezen tussen dribbelen en overspelen.
Tegelijk moeten de spelers zonder bal slim vrijlopen en positie kiezen. Maar wat is
dat, vrijlopen? ‘De Rode Loper’ hè. Kennen jullie die nog? Op de baan van het schot
mag niemand staan, behalve de bal. Jullie hebben niet de bal, maar jullie kunnen
Camillo wél helpen de weg vrij te maken voor de bal. Maak een rode loper tussen
jou en hem. Dan krijg je de bal vanzelf. Laat maar zien!’
Toen Richard nog een pupil bij RVC’33 was, behaalde hij een ‘hooghouddiploma’.
Honderd keer achter elkaar een balletje hoog, in drie pogingen. Kijk, dán kon je echt
wat! Eigenlijk moet je als voetballer echt wat kunnen, vindt hij. Technisch gezien. Een
balletje hooghouden, maar het kan ook iets anders zijn.
Een jaar geleden leerde hij een E-pupil hoe je een hoge bal uit de lucht in één keer
stillegt. Die jongen laat dat bij de D-tjes nog regelmatig zien! Kijk, dat heeft-ie echt niet
geleerd in een ‘voetbalechte’ oefenvorm hoor. Sommige basisoefeningen kunnen spelers
nu eenmaal beter in alle rust uitvoeren, zonder allerlei weerstanden.
Neem nou koppen. In een partijtje kom je toch veel te weinig in een kopsituatie terecht?
Kijk, het is net als zwemles vroeger. Lag je eerst langs de kant droog te zwemmen op
een plankie, ging je daarna pas het water in. Want je moet het geleerde wel snel kunnen
toepassen, anders blijft het niet hangen. Dat moet hij de KNVB weer nageven.
Richards blik dwaalt af naar het andere veld, waar de E2 en E3 1 tegen 1 duelleren en
dan afwerken op doel. Dit zou de KNVB een minder goede vorm vinden. Speler 1 speelt
in op speler 2, die kaatst terug op speler 1, die vervolgens speler 2 moet omspélen –
omdat deze plots van medespeler tegenstander is geworden! Leuk bedacht, maar dat
snapt een kind toch niet? Komt echt in geen een wedstrijd voor.




