Previous Page  37 / 176 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 37 / 176 Next Page
Page Background

E-pupillen

|

37

‘Goed staan?’

‘Jeroen.’

‘Naam roepen?’

‘Daan.’

‘Scoren.’

‘Waarom dan?’

‘Uh... anders kun je niet winnen?’

‘Maaike.’

‘Elkaar coachen.’

‘Goeie. Wat is dat?’

‘Elkaar helpen door te zeggen waar de tegenstander staat.’

‘Verdedigers kunnen dat makkelijk hè, want die kunnen van achteruit het hele veld over-

zien. Maar de aanvallers dan? Die ook hè. Zeker bij balverlies en omschakelen. Barry.’

‘Hun aanvallen tegenhouden?’

‘Nou, ze mogen best aanvallen hoor. Laat ze maar komen. Ze mogen zelfs schieten,

als ze maar niet scoren. Niels.’

‘Lekker iemand dollen!’

‘Acties maken, zo noemen wij dat. Tot slot Camillo.’

‘Breed houden.’

KNVB-tip: niet te veel voetbaltaken voor E-pupillen

Richard vraagt steeds goed naar wat zijn spelers willen doen, maar

overvoert hen in de ogen van de KNVB vervolgens. Vraag na een

bespreking kinderen wat de coach heeft gezegd, en ze reproduceren

bijna niks. Twee staken er iets van op, de anderen zijn eerder murw

dan scherp. Een opdracht als ‘elkaar coachen’ betekent nog weinig

op deze leeftijd, pas in het handelen op het veld krijgt het betekenis.

‘Naam roepen’ en ‘elkaar helpen’ is al meer begrijpelijk. ‘Lekker fel

starten’ heeft ook zin. Beperk je tot hoogstens drie korte tips over

het aanvallen, en drie over het verdedigen.