34
|
E-pupillen De zaterdagwedstrijd
Bij een tegenstander die je laag inschat, is het verleidelijk in het ‘meer aanvallend
ingestelde’ 1-2-2-2 te spelen. Dat levert in de praktijk twee verdedigers op, en vier
aanvallers. De KNVB beveelt dit niet aan omdat hierbij wordt geredeneerd met
argumenten vanuit het volwassenenvoetbal – we moeten winnen. In het pupillenvoet-
bal draait het om het leren van het spel. Veldbezetting is voor E-pupillen een belang-
rijk middel om het spel te leren. Het spelen in steeds dezelfde formatie verschaft hun
duidelijkheid.
In 1-2-2-2 wordt het veld niet meer optimaal in de breedte en lengte benut. Wanneer
beide teams 1-2-2-2 spelen zul je merken dat er snel en vaak balverlies wordt geleden.
In een 1-3-3-formatie daarentegen kan het team bij balbezit twee keer ‘een ruit’ vormen.
Vanuit alle posities zijn dan ‘driehoekjes’ te maken – de speler met de bal heeft
steeds twee afspeelmogelijkheden. Hoe vaker spelers deze voetbalsituaties ervaren,
hoe beter ze het spel leren. De kunst voor de coach is dat hij de spitsen duidelijk
maakt het veld groot te maken – en dat de keeper en de drie verdedigers hen met
positiespel proberen te bereiken.
Komt nog eens bij dat 1-3-3 een goed opstapje is naar 1-4-3-3, de ideale opstelling
vanaf de D-pupillen
Aanvallen
Zo sta je aanvallend met 7 man – binnen de
twee ruiten zijn allerlei driehoekjes mogelijk




