48
|
E-pupillen De zaterdagwedstrijd
Een mislukte opbouw door Mees en Daan: 1-3.
‘Mees! Kortste weg hè! Altijd opletten wat je achter je laat!’
Corner voor RVC’33. Maaike talmt achterin het veld.
‘Maaike! Weet je hem nog? Komen inlopen hè!’
Niels houdt weer niet breed. Richard zegt even niks, verbijt zich. Hij heeft het hem al zo
vaak gezegd. Hoe kan hij het die jongen toch doen inzien? Of zit hij er te veel bovenop
en moet hij hem gewoon de tijd geven? Camillo idem dito natuurlijk.
Die vermaakt zich aan de overkant overigens kostelijk met alle ballen die hij krijgt aan-
geleverd door rechtsback Maaike. Achterin verovert zij de ene na de andere bal, maar
zelf maakt ze weinig acties. Bij voorkeur roeit ze de bal naar voren.
Moet een kind er iets voor opofferen, om onderdeel uit te mogen maken van een
bepaald team? Dat zou de KNVB zich nu afvragen. Maar deze dienende rol heeft ze zelf
gewild, vindt Richard. Toen ze naar de E
-
1 kwam, besprak Richard het nog persoonlijk
met haar. In ruil voor een plekje in de selectie was ze graag tot verdedigen bereid.
Camillo slalomt door de verdediging, negeert de vrijstaande Pim, gaat voor eigen
succes – maar mist dan de kracht voor een geplaatst schot. In de rebound scoort Pim
alsnog, tussen de benen van de keeper. 1-4. Richard negeert dit resultaat. Camillo’s ego-
trip die eraan vooraf ging, krijgt hij later nog wél van hem te horen. Hij wéét waar toch
waar ‘we’ als team toch mee bezig zijn? Had hij Pim niet zien staan?
Remco, die altijd aan de overkant van het veld zijn positie inneemt, wisselt Barry voor
Maaike. Laatste man Daan laat 1-5 aantekenen, Niels 1-6. Nou, van die zogenaamde
misselijkheid van zijn linksbuiten is weinig meer te merken, denkt Richard. Remco was
daarin meegegaan, maar hij schenkt zulke kwaaltjes liever weinig aandacht. Het is rust.
Spreek de taal van kinderen
Stem je woorden af op E-pupillen. Spreek niet te complex, maar ook
niet kinderachtig. Gebruik geen verkleinwoorden. Vaktermen mogen,
als ze die allemaal snappen. Zeg niet: ‘Trap de bal met je wreef.’
Zeg: ‘Trap de bal met je veters.’ Zeg niet: ‘Kies positie.’ Zeg: ‘Loop
je vrij, dan kun jij de bal krijgen.’ Zeg niet: ‘Diep, breed, laten zakken,
ruimte zoeken, maak een verdedigende actie.’ Zeg: ‘Pak die bal.’
Ook termen als ‘scherp zijn’, ‘goed coachen’, ‘je best doen’, ‘laat de
koppies niet hangen’ zeggen kinderen meestal niets.
Noem de naam van de speler voor wie de instructie is bedoeld en
houd het dan kort en duidelijk. Je gezichtsuitdrukking en gebarentaal
zijn hierbij van grote invloed. Keer je nooit af, maak geen wegwerp-
gebaar. Probeer eventueel met een grap de sfeer in het team goed te
houden. Maar roep niet ‘nattekrantenbal’ of ‘patatbenen’. Daar la-
chen spelers wel om – maar voetballen er niet beter door.




