E-pupillen
|
69
5 Tijdens de wedstrijd.
Kies een goede plek langs de lijn, liefst
aan dezelfde kant als de begeleiders van de tegenpartij. Zo is er
snel contact als het nodig is. Bij ongewenst gedrag van de
tegenstander of ouders kun je jouw collega hierop aanspreken.
Afhankelijk van de situatie direct, in de rust of na de wedstrijd.
6 Escalatie.
Ouders die elkaar te lijf willen gaan, wisselspelers die
het veld oprennen: paniek! Probeer zelf rust uit te stralen, want
als jij je laat gaan, is het echt afgelopen. Na jou is er niemand
meer. De oplossing? Bij een opstootje kun je onmiddellijk alle
spelers die er niet bij betrokken zijn, verzamelen in het eigen
doelgebied of aan de zijkant van het veld. Zo heb je controle over
de spelers en staan ze als één groep bij elkaar. Loop rustig op
de coach van de tegenpartij af. Nooit rennen, dat staat agressief.
Door verantwoordelijkheid te nemen, houd je vaak onverwacht
een leuk contact met de andere coach over. Voor je het weet,
drink je een kopje thee met hem in de kantine. Als je later weer
tegen elkaar speelt, is er meteen respect.
7 Na de wedstrijd.
Heb in elk geval nog even contact. Een hand-
druk, een kort gesprekje over de wedstrijd. Denk aan je voor-
beeldrol. Wat spelers jou zien doen, maakt meer indruk dan wat
je zegt.




