![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0027.jpg)
BASISDOCUMENT BEROEPSTAAKGESTUURD LEREN
26
5.10 Beoordelen met de beoordelingsmonitor
Voor de beheersing van jouw competenties krijg je beoordelingen. In de
beoordelingsmonitor staat aangegeven op welke onderdelen jouw competenties
beoordeeld worden.
Je krijgt een beoordeling voor:
Je product
• Met welk resultaat heb je de beroepstaak uitgevoerd?
• Hoe moeilijk was de taak?
• Voldoen de producten aan de gestelde eisen?
• In welke werksituatie heb je de opdrachten van de beroepstaak uitgevoerd?
Je competent gedrag
• Welk competent gedrag heb je getoond tijdens de uitvoering van je beroepstaak?
• Hoe was je beroepshouding volgens de competenties?
Je beroepstaken kun je in opklimmende moeilijkheid uitvoeren.
• In de beoordelingsmonitor staat de opklimmende moeilijkheid aangegeven met: A – B
– C – D.
5.11 Competentiescoretabel
De resultaten van je competentieontwikkeling worden vanuit de monitor overgenomen in
een competentiescoretabel. Hieronder zie je een voorbeeld van een competentiescoretabel.
In dit voorbeeld van een competentiescoretabel zie je het volgende:
• De leerling heeft 4 beroepstaken uitgevoerd (alle vier in complexiteit A).
• Bij twee werkprocessen is er vooruitgang. De leerling is bij werkproces 1.3 gegroeid van
‘Aangetoond competent gedrag’ naar ‘Goed aangetoond competent gedrag’. Bij
werkproces 1.4 is hij van ‘Deels / niet aangetoond competent gedrag’ gegroeid naar
‘Aangetoond competent gedrag’.