©
Academie
ǀ seizoen 2013/’14
Studiegids/ werkboek
36
0. CV en persoonlijke ontwikkeling van de cursist
Opdracht 0.1 Curriculum Vitae
Het werkboek waar alle opdrachten in zitten kan je ook wel beschouwen als het vullen van je
portfolio. Je portfolio geeft een overzicht van wat je gedurende je (trainers) carrière allemaal hebt
gedaan. Een portfolio start altijd met een Curriculum Vitae (CV). Hierin beschrijf je de volgende
gegevens: Naam, NAW gegevens, geboorte datum, gevolgde schoolopleidingen en behaalde
diploma’s, eventueel ook de gevolgde trainersopleidingen en behaalde diploma’s, je
maatschappelijke carrière en je carrière als trainer en speler.
Opdracht 0.2 en 0.3 persoonlijke ontwikkeling (zelfscan)
Om een (betere) jeugdtrainer te worden, is het belangrijk om een beeld te hebben van een goede
jeugdtrainer en wat je moet doen om dat te bereiken. Het maken van een zelfscan kan je daarbij
helpen. Eigenlijk is het invullen van een zelfscan het in beeld brengen van waar je goed én minder
goed in bent.
De opdracht waar een jeugdtrainer voor staat is: 'het met plezier spelers (nog) beter leren
voetballen'
7
. De jeugdtrainer houdt zich bezig met: wedstrijd, training en begeleiding. Binnen deze
drie gebieden beïnvloedt de jeugdtrainer de spelers. Zijn doel daarbij is dat spelers beter leren
voetballen. Wat moet een trainer nu doen om dit voor elkaar te krijgen? De trainer moet daarvoor
de volgende taken uitvoeren:
1. Coachen tijdens wedstrijden
2. Geven van trainingen
3. Begeleiden van spelers
4. Assisteren bij activiteiten in de vereniging
Om deze taken goed uit te voeren, moet je competenties bezitten. Competenties zijn een moeilijk
woord voor bekwaamheden. Je moet dus bekwaam zijn in het coachen van spelers tijdens
wedstrijden, verzorgen van trainingen, begeleiden van spelers en het assisteren bij
(voetbal)activiteiten in de vereniging. Dus het gaat om bekwaamheden op het gebied van
voetbalinhoud en het omgaan met jeugdspelers.
Wat betekent dit nu voor jouw handelen als trainer van pupillen? Eerst moet je weten wat je moet
doen als we het over de verschillende taken van een trainer hebben. Daarnaast helpt het als je
weet waarin je goed en minder goed bent. Een idee van wat je in de praktijk al laat zien - waar je
nu staat - kan je helpen bij je verdere ontwikkeling als trainer. Daarom vragen we je om de
zelfscan in te vullen. Om jezelf in te schatten op basis van eerdere ervaringen als trainer. Tijdens
de opleiding zal je vervolgens feedback krijgen van medecursisten, de praktijkbegeleider en de
docent. Wellicht zal je op basis van hun opmerkingen het beeld, de zelfscan, bijstellen. Uiteindelijk
moet de zelfscan je handvatten geven om jezelf te verbeteren. Niet alleen nu tijdens de opleiding,
maar ook voor de toekomst!
Het is niet eenvoudig om een antwoord te geven op alle vragen uit de zelfscan. Het kan
helpen om ook aan andere mensen te vragen om voor jou een zelfscan in te vullen. Zij doen
dit dan op basis van wat zij van jou hebben gezien. Maak ze duidelijk dat ze eerlijk moeten
zijn. Het gaat er hier niet om of je elkaar aardig vindt, maar om een goed beeld te krijgen van
jezelf als het gaat om het trainen/ coachen
7
Bij het woord spelers hebben we het over zowel jongens als meisjes. Mocht in de tekst van het werkboek dus de
mannelijke vorm worden gebruikt dan hebben we het ook over meisjes en vrouwen.