©
Academie
ǀ seizoen 2013/’14
Studiegids/ werkboek
44
Opdracht 1.1 Lezen van voetballen (uitwerking)
Opdracht
Observeer een wedstrijd en tijdens de wedstrijd de trainer van een
pupillenteam
Doel
Je leert:
het lezen van een wedstrijd op basis van de structuur van voetballen
het onderscheid te maken tussen coachen met het gewenste resultaat
en coachen zonder het gewenste resultaat
dat het coachen van spelers gericht moet zijn op dat wat je ziet
op welke wijze je kunt coachen (complimenten geven, vragen stellen,
aanwijzingen geven)
Waar voer je de
opdracht uit?
Tijdens een wedstrijd van een pupillenteam
Hoe voer je de
opdracht uit?
Stappen waarlangs de opdracht kan worden uitgevoerd:
Bestudeer ‘van wedstrijd naar training in 3 stappen’ (zie bijlage),
tijdens deze opdracht staat stap 1: lezen van voetballen centraal
Lees op basis van aanvallen en verdedigen de eerste helft (wat zie
je?)
Registreer wat je ziet: beschrijf de meest voorkomende situaties
(algemene uitgangspunten en voetbalhandelingen) in het aanvallen en
verdedigen
Observeer tijdens de tweede helft de trainer en schrijf de meest
gemaakte coachopmerkingen op (verdeel dit in aanvallen, verdedigen
en overige opmerkingen)
Bepaal of de coachopmerkingen ook gericht zijn op de meest
voorkomende situaties die je in de eerste helft hebt geregistreerd
Beschrijf of de opmerkingen het gewenste effect hebben (is er
gedragsverandering bij de spelers te zien?)
Scoor de goede coachopmerkingen (met het gewenste effect) met een
+ (plus) en de minder goede met een - (min)
Let ook op de manier waarop de coach de spelers probeert te
beïnvloeden (hoe gaat de coach met zijn spelers om: geeft de coach
veel complimenten?)
Trek conclusies: omschrijf de reden waarom je een coachopmerking/
het coachen goed of minder goed vindt
Wat moet de
opdracht
opleveren?
Opsomming van wat je hebt gezien (objectief) in het aanvallen en
verdedigen in de eerste helft
Verdeel dit in algemene uitgangspunten (team) en voetbalhandelingen
(individuen)
Opsomming en waardering van coachopmerkingen en het effect van
deze opmerkingen (wat heeft het opgeleverd?)
Beschrijving van de manier waarop de coach de spelers beïnvloedt
(hoe gaat de coach met de spelers om?)
Vertaling van wat je hebt gezien en gehoord naar je eigen handelen
als trainer-coach (wat ga jij nu doen als je gaat coachen?)