MBO-Verpleegkundige
Fase 3
19
3
Uitvoeren
De opdrachten uit deze beroepsprestatie worden beoordeeld met behulp van de
voortgangsbeoordelingslijst.
De beoordelingsvormen zijn: gedragsbeoordeling en/of specifieke bewijsstukken.
Maak hierover afspraken met je begeleider(s).
Opdrachten
A. Coördineren van de zorg
Je oefent het draaien van verantwoordelijke diensten. Dit betekent dat je de totale verpleegkundige zorg
coördineert over (een deel van) de afdeling of de leefgroep waar je werkzaam bent.
Dit betekent dat je:
-- de werkzaamheden plant
-- de werkzaamheden verdeelt
-- de geboden zorg evalueert
-- je plan aanpast bij veranderde omstandigheden
-- de juiste beslissingen neemt
-- handelt bij onverwachte en crisissituaties.
Vraag feedback op je coördinatie van de zorg.
Gedragsbeoordeling: WP 1.8: B, E, Q
B. Coördinerend overleg
Je organiseert een teamoverleg of multidisciplinair overleg. In deze overlegsituatie heb je een leidende
rol. Tijdens dit coördinerende overleg kom je tot afstemming van de zorg.
Je vraagt feedback op je handelen van je begeleider.
Gedragsbeoordeling: WP 1.9: D, J, M
C. Begeleiden van een student
Je begeleidt samen met collega een student.
-- Je onderzoekt de wijze waarop werkbegeleiding gegeven wordt.
-- Je verdiept je in de wijze waarop studenten begeleid worden op je afdeling. Onderzoek hoe
dit aansluit bij de opleiding, begeleidingsbehoefte en leerstijl van de student. Kijk hierbij naar
overdracht van vakkennis, vaardigheden en houding die specifiek zijn voor de afdeling/setting waar
je werkt.
-- Je voert twee keer een begeleidingsgesprek met een student. Vraag feedback aan je begeleider en
de student waarmee je het gesprek gevoerd hebt.
Gedragsbeoordeling: WP 2.3: C
Bewijsstukken
Lever het volgende bewijsstuk aan:
• Volledig ingevulde voortgangsbeoordelingslijst