Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  38 / 52 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 38 / 52 Next Page
Page Background

38

TOELICHTING BIJ DE BEOORDELING

In deze stap volgt de beoordeling van de complete projecttaak. Daarbij beoordeelt de begeleider het

werk:

• Van de groep.

• Van iedere leerling apart.

Beoordelaars kunnen zijn:

• De begeleiders van de school en de vakdocenten.

• De praktijkopleider van het leerbedrijf.

• Andere leerlingen.

De praktijkopleider beoordeelt het werk dat in de praktijk is uitgevoerd. Hij kijkt naar:

• Het product (het eindresultaat).

• Het proces (hoe is er gewerkt?).

De leerling krijgt een beoordeling voor:

• Zijn vakmatig handelen.

• Zijn sociale vaardigheden.

• Zijn werkhouding.

Tijdens de opleiding ontwikkelt de leerling zijn competenties. Daarin moet wel vooruitgang te zien

zijn. De competenties moeten uiteindelijk voldoen aan de eisen van het eindniveau van de opleiding

Eerste Monteur Dak. In het kwalificatiedossier staan deze vermeld.

De beoordelingsmonitor

Tijdens de opleiding houden de begeleiders de vorderingen van de competenties van de leerling bij in

een

beoordelingsmonitor

. Een beoordelingsmonitor is een overzicht van producten en competen-

ties waar de leerling in de projecttaak op beoordeeld wordt.

De leerling krijgt een beoordeling voor:

Zijn prestaties

: met welk resultaat heeft hij de projecttaak uitgevoerd? Hoe moeilijk was de taak?

Voldoen de producten aan de gestelde eisen? In welke werksituatie heeft hij de opdrachten van de

projecttaak uitgevoerd?

Zijn gedrag

: Welk gedrag heeft hij getoond tijdens de uitvoering van je projecttaak? Hoe was zijn

beroepshouding?

A-B-C-D: Opdracht en werksituatie worden beide beoordeeld

De leerling kan de

beroepstaken

in opklimmende moeilijkheid uitvoeren.

In de beoordelingsmonitor staat de opklimmende moeilijkheid aangegeven met:

A–B–C–D

.

De begeleider beoordeelt

de moeilijkheid

van de opdracht die de leerling in een bepaalde

werksituatie

uitvoert.

In overleg met de leerling geeft u aan of hij aan een A, B, C of D opdracht gaat werken. Het is duidelijk

dat de leerling in het begin nog niet alles beheerst of zelfstandig kan uitvoeren. Halverwege de oplei-

ding moet hij wel B- en C-opdrachten kunnen uitvoeren. Aan het einde van de opleiding valt te ver-

wachten dat hij D-opdrachten kan uitvoeren.

In de tabel staat een overzicht van A-B-C-D opdrachten.