CZW20120023 - page 51

COMPETENTIEWIJZER
49
Competentie V: Met druk en tegenslag omgaan
Werkprocessen:
1.2 Biedt persoonlijke verzorging, observeert enmonitort gezondheid enwelbevinden
(BP 1.4, Proeve
fase 1, BP 2.3, BP 2.6, Proeve fase 2, BP 3.1, Proeve fase 3)
Componenten:
gevoelens onder controle houden, grenzen stellen
Eindgedrag:
Je verleent de zorgvrager persoonlijke verzorging door ondersteuning te bieden bijvoorbeeld bij eten en
drinken, uitscheiding, mobiliteit, waak- en slaapritme en het bewaken van vitale functies.
Je observeert, signaleert enmonitort voortdurend veranderingen in de gezondheidstoestand en het
welbevinden van de zorgvrager (cyclisch proces).
Je past continu risicosignalering toe om zorg te dragen voor de veiligheid van de zorgvrager.
Je interpreteert de verkregen gegevens, raadpleegt zonodig deskundigen, maakt afspraken over het te volgen
beleid en voert dit uit of zet het in gang.
Je rapporteert de verkregen gegevens en bevindingen en stelt zonodig het verpleegplan bij.
Je schat in voorkomende gevallen in wanneer Je (tijdelijk of permanent) taken over moet nemen. In
voorkomende gevallen betrek je zonodig naasten bij de zorgverlening.
Je biedt in voorkomende gevallen palliatieve en terminale zorg en ondersteuning en voorkomt daarbij zoveel
mogelijk (bed)complicaties en ongemakken.
Je schakelt deskundigen in als een zorgvrager is overleden.
Je zorgt voor een gepaste opvang van familie c.q. naasten om afscheid van de overledene te kunnen nemen of
begeleidt hen zelf.
In de GGZ en GHZ organiseer je in bijzondere gevallen in overlegmet de arts, familie/wettelijke
vertegenwoordigers c.q. naasten, gerichte opvang en/of begeleiding.
1.7Hanteert crisissituaties en onvoorziene situaties
(BP 1.5, Proeve fase 1, BP 2.2, BP 2.6, BP 2.7, Proeve
fase 2, BP 3.1, BP 3.2, Proeve fase 3)
Componenten:
gevoelens onder controle houden, grenzen stellen, effectief blijven presteren onder druk
Eindgedrag:
Je signaleert en onderneemt actie bij onvoorziene- en crisissituaties. Deze kunnen het gevolg zijn van
gedragsproblemen van psychosociale of psychiatrische aard of grensoverschrijdend gedrag enerzijds dan wel
van problemen van somatische aard anderzijds.
Je schat in de GGZ suïcidaliteit en gevaar voor derden in.
Je grijpt in bij calamiteiten en past in uitzonderlijke situaties middelen enmaatregelen toe volgens afspraken
in het verpleegplan, richtlijnen van de organisatie en wet- en regelgeving.
Je roept de hulp in van collega’s of deskundigen van andere disciplines. Je probeert zomogelijk een
crisissituatie te voorkomen.
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
je eigen grenzen bij druk en
tegenslag
het verschil tussenmacht en onmacht
theorieën over nabijheid en distantie
somatische en psychosociale aspecten
vanmacht/onmacht, spanning en
stress
de verantwoordelijkheden,
taken en bevoegdheden van de
verpleegkundige
met (tijds)druk en tegenslag omgaan,
zodat je tijdens de zorg effectief blijft
presteren
jouw eigen grenzen bewaken
jouw eigen gevoelens hanteren
bij de evaluatie kritiek ontvangen
en kritiek als een suggestie voor
ontwikkeling/verbetering zien
afstand en nabijheid hanteren in de
zorgverlening
alert
consequent
initiatiefrijk
flexibel
stabiel
reflectief
open
coöperatief
zelfbewust
stressbestendig
1...,41,42,43,44,45,46,47,48,49,50 52,53,54
Powered by FlippingBook