COMPETENTIEWIJZER
51
Competentie V: Met druk en tegenslag omgaan (vervolg)
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
•
•
theorie rondom rouwverwerking
•
•
de werkzaamhedenm.b.t. de
(palliatieve) zorgverlening
•
•
verschillende
communicatietechnieken
•
•
het cyclisch proces vanmonitoren
•
•
het verpleegproces
•
•
het verpleegdossier
•
•
hulpmiddelen bij het formuleren van
de verpleegkundige diagnose, het
verpleegprobleem, het verpleegdoel
en de planning
•
•
verschillende evaluatievormen
•
•
verpleegtheorieën
•
•
rapportagesystemen
•
•
de risicosignalen ten behoeve van de
veiligheid van de zorgvrager en zijn
omgeving
•
•
systemen van risicosignalering
•
•
de EHBO
•
•
de gevaarscriteria
•
•
verschillende pijnanamneses
•
•
achtergronden van crisissituaties
•
•
methoden voor crisisinterventie
•
•
de specifieke wet- en regelgeving in
het dagelijks werk (BIG, BOPZ, Arbo,
WGBO, WBP, klachtrecht,
•
•
medezeggenschap, bewindvoering)
•
•
procedures voor het hanteren van
crisissituaties
•
•
...............................................
•
•
collega’s, mantelzorger/naasten, wettelijk
vertegenwoordiger, vrijwilligers en andere
disciplines tijdig inschakelen en actief bij
de zorg betrekken
•
•
een functionele samenwerkingsrelatie
hebbenmet een zorgvrager enmet diens
naasten
•
•
het element van beroepshouding ‘respect
tonen voor de zorgvrager’ integreren bij de
uitvoering van de eigen taken
•
•
24-uurs zorg leveren
•
•
voortdurend veranderingen in de
gezondheidstoestand en het welbevinden
van de zorgvrager monitoren
•
•
observatietechnieken effectief toepassen
•
•
observatiegegevens rapporteren in de
beschikbare informatiesystemen
•
•
de zorg afstemmenmet betrokkenen en
verwerken in het verpleegplan
•
•
EHBO toepassen
•
•
reageren op de risicosignalen ten behoeve
van de veiligheid van de zorgvrager en zijn
omgeving
•
•
vaardigheden toepassen ten behoeve van
de palliatief terminale zorg
•
•
ondersteunen van zorgvragers in het
rouwproces
•
•
verwijzen naar andere hulporganisaties en
lotgenotencontacten
•
•
nagaan wat de oorzaak is van het gedrag
en gebruik maken van je kennis en inzicht
om gedragsproblemen en lastige en/of
crisissituaties in het vervolg voorkomen
•
•
conflicten hanteren
•
•
bij onverwachte en risicovolle
(crisis)situaties adequaat reageren
•
•
je kennis en inzicht inzetten om
gedragsproblemen en lastige
en/of crisissituaties in het vervolg te
verminderen en zomogelijk voorkomen
•
•
reflecteren op je handelen in onvoorziene
en crisissituaties
•
•
.......................................................