CZW20120023 - page 48

VERPLEEGKUNDIGE - Fase 1, 2 EN 3
46
Competentie T: Instructies en procedures opvolgen (vervolg)
Kennis. Je kent
Vaardigheden. Je kunt
Houding. Je bent
de oorzaken, verschijnselen en
gevolgen van gezondheidsklachten,
veel voorkomende ziektebeelden
of stoornissen, beperkingen en
functioneringsproblematiek van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
de lichamelijke, psychische en sociale
gevolgen van behandeling, therapie,
onderzoek of chirurgische ingreep
de gezondheidstoestand van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
de behandeling en
(medicatie)therapieën en de
achtergronden zoals het levensverhaal
resp. voorgeschiedenis van de
zorgvragers binnen je branche/BPV
algemene beginselen van
gedragswetenschappen, sociologie en
psychologie
het sociale netwerk van de zorgvrager
de theorie over de basiszorg
de theorie over bedcomplicaties
de observatie- en
signaleringstechnieken
de specifieke kenmerken van palliatief
terminale zorg
theorie rondom stervensbegeleiding
theorie rondom rouwverwerking
de werkzaamhedenm.b.t. de
(palliatieve) zorgverlening
verschillende
communicatietechnieken
het cyclisch proces vanmonitoren
het verpleegproces
het verpleegdossier
hulpmiddelen bij het formuleren van
de verpleegkundige diagnose, het
verpleegprobleem, het verpleegdoel
en de planning
verschillende evaluatievormen
verpleegtheorieën
rapportagesystemen
de risicosignalen ten behoeve van de
veiligheid van de zorgvrager en zijn
omgeving
systemen van risicosignalering
de EHBO
de gevaarscriteria
verpleegkundige zorg verlenen die is
afgestemd op de specifieke behoeften
van de zorgvragers binnen je branche/
BPVmet midden- en hoogcomplexe
zorgproblematiek
collega’s, mantelzorger/naasten, wettelijk
vertegenwoordiger, vrijwilligers en andere
disciplines tijdig inschakelen en actief bij
de zorg betrekken
een functionele samenwerkingsrelatie
hebbenmet een zorgvrager enmet diens
naasten
het element van beroepshouding ‘respect
tonen voor de zorgvrager’ integreren bij de
uitvoering van de eigen taken
24-uurs zorg leveren
voortdurend veranderingen in de
gezondheidstoestand en het welbevinden
van de zorgvrager monitoren
observatietechnieken effectief toepassen
observatiegegevens rapporteren in de
beschikbare informatiesystemen
de zorg afstemmenmet betrokkenen en
verwerken in het verpleegplan
EHBO toepassen
reageren op de risicosignalen ten behoeve
van de veiligheid van de zorgvrager en zijn
omgeving
vaardigheden toepassen ten behoeve van
de palliatief terminale zorg
ondersteunen van zorgvragers in het
rouwproces
verwijzen naar andere hulporganisaties en
lotgenotencontacten
nagaan wat de oorzaak is van het gedrag
en gebruik maken van je kennis en inzicht
om gedragsproblemen en lastige en/of
crisissituaties in het vervolg voorkomen
conflicten hanteren
bij onverwachte en risicovolle
(crisis)situaties adequaat reageren
je kennis en inzicht inzetten om
gedragsproblemen en lastige en/
of crisissituaties in het vervolg te
verminderen en zomogelijk voorkomen
reflecteren op je handelen in onvoorziene
en crisissituaties
zelfbewust
kritisch
reflectief
tolerant
geïnteresseerd
professioneel
daadkrachtig
gemotiveerd
loyaal
trouw aan
procedures
correct
zorgvuldig
...................
1...,38,39,40,41,42,43,44,45,46,47 49,50,51,52,53,54
Powered by FlippingBook