F-pupillen
|
229
Net als de vorige tegenstander speelt ook de F1 van Arsenal met zeven
man. Tegen de richtlijnen van Fortuna in kan Johan weer geen acht man
opstellen. Geen verbindingsspeler tussen de twee linies. Kort voor het
tweede wedstrijdje spreekt hij zijn spelers nog even toe op het veld. Van
het gezamenlijk rustig terugtrekken in de kleedkamer, zoals hij zich had
voorgenomen, kwam niets terecht. Dat bewaart Johan voor een zwaarder
toernooi. De jongens schopten nu een bal tegen de muur van de be-
stuurskamer, dolden in het gras. Het hondje van Dox was bovenop Dani
gesprongen en had hem in zijn gezicht gelikt.
‘Jongens, zometeen staan er weer twee spelers wissel. Dat betekent dat
we niet wisselen om de vijf minuten. Dat wordt een zooitje. We wisselen
maar één keer, halverwege het potje. Dus niet zeuren en zaniken tegen
mij. Maar wel voetballen, blíjven voetballen. Verder heb ik een speciale
opdracht voor de aanvallers. Leg een balletje terug op de verdedigers
Cyrano en Thomas. Laat hun maar een keer scoren.’
Sam, Keje en Jesse luisteren met bijzondere aandacht naar deze sociale
taak. Die kregen ze niet eerder. Dani en Dox geloven het wel en zijn
bezig met iets anders. Dani wijst richting het venster van de bestuurs
kamer. Daarachter staan al de bokaaltjes opgesteld. Dani rekent.
‘Als we deze wedstrijd winnen, zijn we dan kampioen? Met hoeveel
moeten we winnen voor de grootste beker?’
‘Niet interessant’, zegt Johan.
‘Maar wat krijgen we als we...’
‘... dan krijg jij een kusje van je vader.’
Sam pakt de draad van de eerste wedstrijd weer op. Het recept is steeds
hetzelfde. Centrale man achterin Keje voorziet hem voortdurend van aan
voer. Bal aannemen, balletje onder de voet terughalen, erlangs wippen,
achterlijn halen, voorzet. Doelpunt, doelpunt, doelpunt.
Alle aanvallen gaan over rechts. Soms staan Dox en Dani te ver weg.
Dan schiet Sam maar zelf. Een hoge lob over de keeper daalt op tijd en
verdwijnt prachtig in het doel. Dox’ vader, nog altijd opgesteld bij de
linkerhoekvlag, gebaart druk naar zijn zoon. Johan kan hem niet