Samenvatting
185
9
Hoofdstuk 3
Om de energiebehoefte van kritisch zieke kinderen te bepalen heeft het meten van het rust
energieverbruik (REE) middels indirecte calorimetrie de voorkeur. Helaas is deze methode
slechts beperkt beschikbaar en wordt de energiebehoefte in veel PICUs berekend met behulp
van formules. De meest gebruikte formules zijn echter afgeleid van metingen bij gezonde
kinderen, en zijn minder betrouwbaar in gebruik bij kritisch zieke kinderen. Een alternatieve
mogelijkheid om de energiebehoefte te bepalen is om REE te berekenen op basis van de
koolstofdioxideproductie per minuut (VCO
2
), een waarde die direct kan worden afgelezen van
de beademingsmachine.
Wij hebben deze methode getest bij 41 kinderen die aan de beademing lagen. De methode
was veilig en praktisch goed uit te voeren. Bij kinderen met een gewicht vanaf 15 kg kwamen
de uitslagen van deze methode goed overeen met die van indirecte calorimetrie. De methode
bleek ook betrouwbaarder in het bepalen van de energiebehoefte dan het gebruik van de
standaardformules. Helaas was de methode bij kinderen met een gewicht onder de 15 kg
onvoldoende betrouwbaar, waarschijnlijk doordat de meting niet precies genoeg was voor de
kleinere luchtwegen en hogere ademsnelheid in deze groep.
Het gebruik van de beademingsmachine is een veelbelovende methode om REE te bepalen
bij kritisch zieke kinderen vanaf 15 kg die zijn opgenomen op PICUs die niet beschikken over
indirecte calorimetrie en nu nog afhankelijk zijn van het gebruik van formules.
Hoofdstuk 4
Kritisch zieke kinderenworden regelmatig calorisch overvoed, doordat zemeer energie binnen
krijgen dan ze verbruiken. Calorische overvoeding op de intensive carewordt geassocieerdmet
leverfalen, langere beademingsduur, en een grotere kans op overlijden en op infecties, maar
een eenduidige definitie van overvoeding ontbreekt. Wij hebben de verschillende definities
van calorische overvoeding, gebaseerd op metingen met indirecte calorimetrie, vergeleken
bij 78 kinderen met mechanische beademing. Het aantal kinderen dat geïdentificeerd werd
als overvoed varieerde, afhankelijk van de gebruikte definitie, van 23% tot 50%. Sommige
kinderen kregen minder calorieën dan de minimale hoeveelheid die nodig lijkt te zijn om
eiwitafbraak te kunnen compenseren, maar werden wel geïdentificeerd als overvoed. Huidige
definities van calorische overvoeding zijn dus ontoereikend.
De energiebehoefte is logischerwijs afhankelijk van de leeftijd en de voedingsstatus van het
kind. Ook de fase van kritieke ziekte heeft invloed op de energiebehoefte. Met deze factoren
wordt geen rekening gehouden in de huidige definities van calorische overvoeding, waardoor
deze definities niet consequent toegepast kunnen worden in de gehele populatie van kritisch
zieke kinderen. Om de nadelige effecten van calorische overvoeding te voorkomen is een
nieuwe definitie nodig die leeftijds-, voedingsstatus- en fase-afhankelijk is.




