Background Image
Table of Contents Table of Contents
Previous Page  24 / 54 Next Page
Basic version Information
Show Menu
Previous Page 24 / 54 Next Page
Page Background

24

Constructiewerker

bEgElEIdErSINFOrMAtIE

PraktIjk

1. Op basis van product, materiaalsoort en de

capaciteit van de machine de werkwijze

aangeven voor het:

– Zwenkbuigen

– Persbuigen

– rolbuigen

theorIe

algemeen

1. Aan de hand van een werktekening een

werkplan opstellen, gericht op de fabricage

van werkstukken. Hierbij dient het volgende te

worden aangegeven:

– de juiste werkvolgorde

– Materiaalaanvoer (onderdeel van de

logistiek)

– de voorbewerkingen en scheidende

technieken en de voorbewerkingen van

de afzonderlijke onderdelen (stellen en

aflassen)

– de wiskundige berekeningen die hierbij

moeten worden uitgevoerd

– de meetgereedschappen en de

meetmethode(n) voor het meten van

lengtematen en vorm en plaatstolerantie

– Afwerking en oppervlaktebehandeling

2. globaal het walsproces van plat- en

profielmateriaal benoemen.

3. Materiaalaanduidingen van plaat-, plat- en

profielmateriaal, staal en non-ferro, opzoeken in

Euro-normen en NEN-bladen.

4. Handelsvormen, handelsafmetingen en

toepassingen opzoeken van soorten

staalplaat, plat- en profielmateriaal, roestvaste

staalsoorten en non-ferromaterialen.

5. de vervormbaarheid van het materiaal aflezen

uit de materiaalaanduidingen.

6. de volgende begrippen omschrijven: rek,

stuik, neutrale lijn, buighoek, terugveren,

terugveerhoek en bewerkbaarheid.

7. de plaats van de neutrale lijn bij verschillende

verhoudingen r inwendig (ri) en productdikte (t)

toelichten.

8. de ware lengte berekenen, rekening houdend

met een verplaatsing van de neutrale lijn.

9. Het begrip minimum-buigstraal (ri) toelichten.

10. de invloed van plaatdikte (afwijkingen) op de

nauwkeurigheid van de bocht verklaren.

11. de invloed van materiaaldikte, materiaallengte

en materiaalsoort op de buigcapaciteit

omschrijven.

12. de volgende begrippen omschrijven:

verloopstuk, centrisch, excentrisch, vierkant op

rond, rechthoek op rond en varianten hierop.

13. de volgende begrippen omschrijven: aanronden,

aanzet, overlap en vooropening.

14. Uitslagen van cilinder- en kegelvormige

producten berekenen, rekening houdend met

overlap en vooropening.

15. de wijze beschrijven waarop verloopstukken

kunnen worden gemeten en gecontroleerd,

afgestemd op de kwaliteitseisen.

16. de invloed van de walsrichting van plaat

op de vervormbaarheid d.m.v. zwenkbuigen

beschrijven.

zwenkbuigen/Persbuigen

1. Het verband tussen werkstukafmetingen en

uitgeslagen lengte verklaren.

2. kenmerkende verschillen tussen het

zadelbuigen en het matrijsbuigen beschrijven.

3. Specifieke toepassingen van zadelbuigen en het

matrijsbuigen beschrijven.

4. Het verband tussen de benodigde perskracht en

de matrijsopening omschrijven.

5. de buigcapaciteit berekenen.