31
1.4 Plant zijn ei-
gen leerproces
en voert het uit
Plannen van eigen leeractiviteiten in samen-
hang met de eigen vakbekwaamheid.
Eigen leerdoelen in de gaten houden.
Besluiten om de eigen leerdoelen in te zet-
ten in de praktijk.
Kijken of het leerproces bijgesteld moet
worden om de leerdoelen te bereiken.
1.5 Evalueert de
gekozenmanier
van leren
Fouten en feedback gebruiken om de leer-
bekwaamheid voor de gekozen manier van
leren te verbeteren.
Bekijken of de gekozen leeractiviteiten bij-
gedragen hebben aan je verdere ontwikke-
ling.
Conclusies trekken om verbeteringen aan
te brengen.
2.1 Reflecteert
op eigen kwali-
teiten en motie-
ven
Door gesprekken reactieve technieken ver-
zamelen.
Door testen nieuwe informatie verzamelen.
Overleggen met anderen over het eigen
zelfbeeld
Bij anderen informeren naar de noodzakelij-
ke kwaliteiten en motieven voor werk.
Analyseren vanuit eigen ervaringen welke
wensen en waarden van belang zijn voor de
verdere loopbaan ontwikkeling.
Bewust zijn dat je manier van verwoorden
van eigen kwaliteiten, wensen en waarden
van invloed zijn op de ontwikkeling van je
loopbaan.
2.2 Onderzoekt
welk werk er is
en wat bij hem
past
Zoeken en beoordelen van informatie over
gevraagde waarden en persoonlijke kwali-
teiten voor werk
Overleggen met anderen over eigen waar-
den en kwaliteiten in relatie tot soorten
werk en vraagt hen hierover advies.
Vergelijken van persoonlijke waarden en
kwaliteiten met gevraagde waarden en
kwaliteiten van verschillende soorten werk.
Concluderen wat passend werk zou zijn.
Verwoorden hoe je persoonlijke waarden en
kwaliteiten van invloed zijn op het zoeken
naar passend werk.