![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0204.jpg)
202
|
D-pupillen De zaterdagwedstrijd
Zinvol coachen bij D-pupillen
Oefen deze termen eerst op de training!
Aanvallen
1. ‘Groot maken!’
Of ‘Uit elkaar!’ Speelruimte zo lang en
breed mogelijk maken. De spitsen moeten zo diep
mogelijk spelen. De links- en rechtsbuiten moeten het
veld goed breed houden;
2. ‘Diepte!’
Diep denken en zo mogelijk diep spelen.
Middenvelders en verdedigers moeten steeds kijken of de
bal vooruit richting de spitsen kan worden gespeeld;
3. ‘Zijlijn!’
Of ‘Verplaats het spel!’ Breedtespel dient als
voorbereiding voor dieptespel of dieptepass. Als het spel
aan één kant van het veld vastloopt, kunnen spelers door
breedtespel of een terugspeelbal proberen het spel te
verplaatsen naar de andere kant van het veld;
4. ‘Bal houden!’
Voorwaarde om kansen te creëren.
Coaches van D-pupillen leggen vaak de nadruk op het
voorkomen van risico’s en moedigen spelers ten onrechte
aan tot de ‘lange bal’. Spelers schieten veroverde ballen
dan zomaar weg of uit;
5. ‘Posities houden!’
Veldbezetting zo optimaal mogelijk
houden. Eerstejaars D-pupillen hebben veel moeite om
met elkaar de ruimte goed te bespelen. Gaande de
wedstrijd staan vier of vijf spelers in de spits, evenzoveel
spelers achterin – en staat er nog één speler op het
middenveld. Ze staan te ver uit elkaar, lijden zo veel
balverlies. Zelfs het spel van het andere team oogt
dan rommelig.