![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0251.jpg)
D-pupillen
|
249
zacht, te hard, te hoog of met een stuit – Speel simpel, speel met de binnen
kant van de voet – Speel de bal op een sprintende speler niet te hard – Speel
de bal op diens goede been en niet aan de kant van de dekkende tegenstan
der – Speel de bal als het kan in de loop mee – tot anderhalve meter voor de
speler – Als tegenstander direct druk zet, de bal direct doorpassen of kaatsen.’
4. Positie kiezen en vrijlopen
Wat?
Zodanig positie kiezen of vrijlopen dat je aangespeeld kunt worden
door een medespeler. Zorg er daarbij voor dat er geen speler staat tussen
jou en de bal;
Waar en wanneer?
Spelers in de buurt van de balbezittende medespeler
moeten vrijlopen om de bal te ontvangen. Verder van de bal af zijn spelers
meer bezig met positie kiezen;
Wat ziet de coach en wat zegt hij?
‘Blijf op je eigen plaats spelen – Speel
meer uit elkaar, loop elkaar niet in de weg, maak de ruimte groter en bezet de
ruimte optimaal – Loop niet in dezelfde lijn of richting als medespeler, kies zo
positie dat je makkelijk aanspeelbaar bent, loop niet ‘in de rug’ van de
verdediger – Niet allemaal naar de bal toe bewegen – Niet allemaal van de bal
af weg bewegen – Bezet de hele ruimte – Zorg voor meer dan één afspeel
mogelijkheid – Op het juiste moment vrijlopen en aanbieden – Met overtuiging
vrijlopen – Op snelheid uit de dekking komen – Maak ruimte voor jezelf om vrij
te komen, eerst van de bal af en dan naar de bal toe of omgekeerd – Zorg
voor afwisseling in kort en lang spel – De spelers voor de bal moeten het
positiespel in de opbouw meelezen en op het juiste moment, wanneer een
medespeler de bal goed in bezit heeft (voor het goede been, voldoende
ruimte) vragen om de dieptepass – Spelers achter de bal moeten positie
kiezen – Keeper, zorg dat de bal teruggespeeld kan worden, speel mee –
Actie na de actie, steeds mee blijven doen, ze hebben je weer nodig.’