![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0257.jpg)
D-pupillen
|
255
3. Scherp dekken in omgeving van de bal
Wat?
Druk kunnen zetten op de bal wanneer tegenstander wordt aan-
gespeeld;
Wat ziet de coach en wat zegt hij?
‘Dek directe afspeelmogelijkheden af,
de posities in nabijheid van de bal – Speel dicht bij elkaar, rond de bal.’
4. Rugdekking, ruimtedekking, knijpen, nuttig blijven
Wat?
Ondersteunen van medespelers;
Wat ziet de coach en wat zegt hij?
‘Kies steeds voor het
verdedigen van de meest gevaarlijk situatie: kom steeds
tussen bal en doel, scherm het doel af (waar moeten zij
scoren, wat is hun snelste weg naar ons doel) – In een
situatie van ondertal (zij zijn even met meer): probeer
hun spelers op te houden tot de anderen terug zijn, blijf
ze zien, win tijd – Geef elkaar goede rugdekking,
werk samen.’
Voorkomen van doelpunten
Als het jouw team niet lukt een kans van de tegenpartij
te voorkomen, gaat het erom dat de kans niet wordt
omgezet in een doelpunt. Ze voorkomen zonder
overtreding dat de bal de doellijn passeert.
5. Tegenhouden van de bal
Bij een verdedigende actie blokt de speler de bal
van de tegenstander die op het doel wil schieten.
De keeper tikt, stompt, vangt of blokt de bal.