![Show Menu](styles/mobile-menu.png)
![Page Background](./../common/page-substrates/page0098.jpg)
96
|
D-pupillen De zaterdagwedstrijd
REGELEN (6)
Omgaan met de tegenpartij
1 Uit spelen.
Als je met je team uitspeelt, kom je in de sfeer
van de tegenpartij. Soms word je gastvrij onthaald met
een kopje koffie, soms met een boze blik. De beleving
kan gewoon vurig zijn, maar scherm je spelers af van
negatieve prikkels;
2 Praatje maken.
Peil de sfeer, maak een praatje vooraf
met de scheidsrechter – en vooral de coach. Over het
weer, het veld. Straal uit dat je niet de vijand bent, maar
een leuke tegenstander die zij nodig hebben om een leuke
wedstrijd te spelen. Spreek de verwachting van een
sportieve wedstrijd uit. Je collega-coach zal zich hierdoor
aangesproken voelen. Onthoud zijn naam;
3 Zelfbewuste spelers.
Bereid in de kleedkamer je team
voor, zonder ze bang te maken, op een mogelijk andere
omgeving dan normaal. Maar maak het niet te belangrijk;
4 Thuis spelen.
Als jij de gastheer bent, ontvang je de
tegenpartij en wijs je hen zo nodig kantine en kleed
kamers. Ga na of hun kleedkamer netjes is. De tegenpartij
moet zich houden aan de regels die bij jouw vereniging
gelden, maar ontkomt ook niet aan de regels van zijn
eigen vereniging;
5 Tijdens de wedstrijd.
Kies een goede plek langs de lijn,
liefst aan dezelfde kant als de begeleiders van de tegen-
partij. Zo is er snel contact als het nodig is. Bij ongewenst
gedrag van de tegenstander of ouders kun je jouw collega
hierop aanspreken. Afhankelijk van de situatie direct, in de
rust of na de wedstrijd;