Table of Contents Table of Contents
Previous Page  96 / 290 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 96 / 290 Next Page
Page Background

96

|

D-pupillen De zaterdagwedstrijd

REGELEN (6)

Omgaan met de tegenpartij

1 Uit spelen.

Als je met je team uitspeelt, kom je in de sfeer

van de tegenpartij. Soms word je gastvrij onthaald met

een kopje koffie, soms met een boze blik. De beleving

kan gewoon vurig zijn, maar scherm je spelers af van

negatieve prikkels;

2 Praatje maken.

Peil de sfeer, maak een praatje vooraf

met de scheidsrechter – en vooral de coach. Over het

weer, het veld. Straal uit dat je niet de vijand bent, maar

een leuke tegenstander die zij nodig hebben om een leuke

wedstrijd te spelen. Spreek de verwachting van een

sportieve wedstrijd uit. Je collega-coach zal zich hierdoor

aangesproken voelen. Onthoud zijn naam;

3 Zelfbewuste spelers.

Bereid in de kleedkamer je team

voor, zonder ze bang te maken, op een mogelijk andere

omgeving dan normaal. Maar maak het niet te belangrijk;

4 Thuis spelen.

Als jij de gastheer bent, ontvang je de

tegenpartij en wijs je hen zo nodig kantine en kleed­

kamers. Ga na of hun kleedkamer netjes is. De tegenpartij

moet zich houden aan de regels die bij jouw vereniging

gelden, maar ontkomt ook niet aan de regels van zijn

eigen vereniging;

5 Tijdens de wedstrijd.

Kies een goede plek langs de lijn,

liefst aan dezelfde kant als de begeleiders van de tegen-

partij. Zo is er snel contact als het nodig is. Bij ongewenst

gedrag van de tegenstander of ouders kun je jouw collega

hierop aanspreken. Afhankelijk van de situatie direct, in de

rust of na de wedstrijd;